46
van Commissarissen van zee- en waterrecht, opgericht n.a.v.
een verzoek van meer dan 50 voorname kooplieden een water
schout in te stellen, welk college alleen zitting hield als zich
kwesties voordeden.
Tot 1795, toen de Revolutie gans andere verhoudingen
bracht, is Middelburg door deze colleges bestuurd geworden.
Een afzonderlijk college, keurschepenen van stadsambach-
ten genaamd, was in 1557 ingesteld voor het bestuur der
stadsambachten, en heeft tot 1811 gefungeerd. Sinds de 14e
eeuw had Middelburg over het platteland van Walcheren
een macht verworven, die in de loop van de volgende krach
tig was ontwikkeld en waardoor de stad tenslotte de ambachts
heerlijkheid bezat over het grootste deel van het eiland. Het
was begonnen met het aangrenzende ambacht van Brigdamme,
verkregen als beloning voor haar aandeel in de strijd tegen de
vijanden van hertog Aelbrecht van Beieren in 1358 het was
voortgezet door de aankoop der ambachtsheerlijkheden Nieu-
werkerk (14931554), Mortiere (1521 1604), Hayman
(15251554) en Welsinge (15331567), van eminent be
lang voor de beheersing van het havenkanaal naar zee het
was uitgebreid met de verwerving van Seis- en Noordmonster-
ambacht (15301610), Koudekerke (1544/5), Kleverskerke
(15671610), Oost-Souburg (1568), Nieuwerve (1596
1607 x), Schellach (1604) 2), Poppenroedeambacht en Pop-
kensburg (1610) het had zijn bekroning gevonden door de
aankoop van Oostkapelle (1637) en West-Souburg (1638),
de verwerving tenslotte van Domburg, Westkapelle en Bou-
dewijnskerke (1648), om door die van Poppekerke (1654) te
worden besloten. Bovendien had de stad sinds 1631 door in
poldering haar grondbezit aanzienlijk vergroot3). Wij zullen
1) Reeds in 1577 had men hiertoe een poging gedaan, omdat er voor
de stad veel aan gelegen was.
2) Gekocht omdat Vere er lust in had en te duchten was, dat dan te
eniger tijd moeilijkheden voor Middelburg zouden komen t.a.v. juris
dictie enz.
3) In 1631 werd aan de ambachtsgerechtigden van 's Heer Arendskerke
octrooi verleend tot bedijking van de (oud) Sint Jooslandpolder. In 1644
werd concessie verleend aan Middelburg, dat reeds in 1603 het schor de
Stinckaert had gekocht, die leidde tot de inpoldering van de Middelburgse
polder, die tot 1679 deel heeft uitgemaakt der stadsheerlijkheden ook de
kleinere Nieuwerkerkepolder (1661) en de Waaienburgpolder, ook wel
Kleine Middelburgse polder genoemd (1668), waren stadsbezit. Het mini
male Mortierepoldertje verwierf Middelburg in 1845. De in 16681671
bedijkte Nieuw-Sint-Jooslandpolder echter was aan bovengenoemde am
bachtsgerechtigden gegund, evenals jongere bedijkingen.
Ten noorden van dit complex was reeds in 1616 door prins Maurits de