48
„Loevesteynsche heeren" in een pamflet gedisqualificeerd, bij
die van Zeeland op audiëntie waren gekomen. In Mei 1653
maakte een nieuw reglement, door de Staten vastgesteld op
de vermaking van de wet, aan de onrust een einde 1
Een ander gevolg van de veranderingen in het staatsbestel
die de dood van Willem II had meegebracht, openbaarde zich
enige jaren later. Toen de staat van Eerste edele was geschorst
en daardoor in het bestuur over Walcheren de meerderheid
ten gunste der steden was veranderd, kwamen, in 1655, de
gelanden in beweging. In 1656 wisten zij gedaan te krijgen
dat het bestuur werd gewijzigd. Het werd van vier tot negen
stemmen uitgebreid, waarvan één voor de ,,proppenobel zoals
de vertegenwoordiger van de Prins werd genoemd, vier voor
de drie steden (Middelburg kreeg 2 stemmen) en vier voor
de acht breed geërfden bovendien werd een permanent col
lege van 24 commissarissen (achterraden) ingesteld, die alle
gelanden zouden vertegenwoordigen. Kreeg deze wijziging op
vreedzame wijze haar beslag, de beweging der Walcherse
boeren, die in 1672 loskwam, zou gevaarlijker worden. Door
de ramp. die het Vaderland in Juni had getroffen verbijsterd,
helemaal uit het evenwicht geslagen door het grif-geloofde
gerucht, dat de Staatsgezinde regenten met de Fransen heul
den over de overgave van Walcheren, trok een troep land
lieden 21 Juni 1672 op Middelburg af zij forceerden (gemak
kelijk) de Noordpoort en mishandelden enige regenten. Zij
vonden gerede bondgenoten in een deel der burgerij, die eigen
grieven had tegen haar regeerders en drongen op wijziging
van de magistraat, naar hun mening te nauw vermaagschapt,
aan. Toen de boeren, wier uitspattingen door de wonder
lijke Beronicius voordrager, potsenmaker en uiterst gevat
demagoog beschreven zijn in diens Georgarchontomachia,
reeds lang naar hun haardsteden waren teruggekeerd, waren
de burgers nog bezig de gehate regenten ter verantwoording
te roepen. Verwaarlozing van het finantieel beheer van Leen
bank en Wisselbank werd hun door de burgerij, waarbij de
gilden zich voegden, verweten in een adres, dat niet minder
dan 50 punten van bezwaar bevatte. Zij stelden o.a. de eis,
dat steeds acht van de voornaamste burgers de vergaderingen
zouden bijwonen om kennis te nemen van de beraadslagingen
en om toe te zien dat geen besluiten genomen zouden worden.
1) In 1654 werd besloten dat „wethouders" geen subalterne functie als
weeskamer, landrecht enz. zouden mogen bekleden, hetgeen echter vermoe
delijk buiten de woelingen staat.