49 die strijdig waren met de belangen van land, stad of kerk1). Eerst in het voorjaar van 1673 keerde de rust terug toen de de Prins van Oranje die reeds in 1668 te Middelburg met enthousiasme ontvangen was toen hij de hem toekomende waardigheid van Eerste edele van Zeeland kwam opeisen enige wijziging in de regering had gebracht. Enige jaren later brachten ..Zeelands langduurige kerckstuypen", zoals een spot prent uit die dagen de Coccejaans-Voetiaanse geschillen noemt, waaraan de naam van ds W. Momma verbonden is, Middelburg in beroering in November 1676 maakte Wil lem III daaraan een einde door het veranderen van de wet en van de burgerkrijgsraad die zich in de zaak ten gunste der Coccejanen had gemengd en het afzetten van twee der drie van „nieuwigheden" verdachte predikanten. Maar een andere en zwaardere ramp zou Middelburg tref fen in deze meestbeproefde dekade van zijn geschiedenis in deze eeuw, die met de uitbreiding van het stadhuis 2) en het O.I.complex 3zo hoopvol was begonnen. De in Juni 1672 uitgebroken oorlog met Engeland en Frankrijk en de daar door veroorzaakte déconfiture der Leenbank, alsmede de ondergang der eerste W.I.C., verhaast door de oorlogen met Engeland, brachten de stedelijke geldmiddelen totaal in de war. In Mei 1675 nam men het besluit landerijen der stad in de Middelburgse polder te verkopen, in Januari 1677 gevolgd door een dergelijk besluit t.a.v. de tienden aldaar de op brengst moest dienen tot herstel der Wisselbank. Teneinde de Leenbank te kunnen saneren werd even later een lijst van recognitiën voor het verkrijgen van ambten in behandeling genomen. In November 1678 werd besloten de stadsheerlijk heden publiek te verkopen in het voorjaar van 1679 vond dit plaats en bracht bijna een half millioen gulden op. Heel het trotse bezit der stad overigens voor haar meer van politiek dan van economisch belang dat meer dan de helft van Walcheren besloeg, ging verloren met één slag. Eerst in 1720 wist Middelburg een, uiterst gering maar door zijn ligging rondom de stad toch belangrijk gedeelte ervan terug te krijgen: 1Hiervan is vermoedelijk niets ingekomen. Het is echter merkwaardig op te merken dat de rekening 1672/73 werd gedaan door 2 thesauriers uit Wet en Raad en 2 „hunne mede gebroeders in offitie gecommitteerde uyt de gemeente". Blijvend was overigens deze „demokratie" niet. 2) NI. met een aanbouw in de Noordstraat die 1780 in de laatste uit breiding werd opgenomen. 3) Met het fraaie, misschien door D. de Blieck ontworpen pakhuis van 1671, dat in 1940 met de overige delen van het complex te loor ging.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 69