51 In heel ons vaderland bekend heeft dit euvel, zoals men weet, vooral in Zeeland welig getierd, en ook de Middelburgse re genten lieten zich niet onbetuigd. De nadelen dezer oligarchie openbaarden zich meer en meer. Duidelijk bleek zulks bij de aanvang der tweede stadhouderloze periode. Het oproer van 1702, toen het aftreden van acht regenten werd geëist, bete kende op zich zelf niet veel i), maar de daaruit in 1704 voort komende geschillen, waarover een ongekende hoeveelheid ge schriften is verschenen, vonden eerst in 1716 hun regeling. Toen nl. het College van de kiezers in 1704 verklaarde, dat de in 1702 benoemde regenten niet door hen waren voorgedragen en dus ten onrechte in de regering zaten, brachten de gere- moveerden, die in rechten geen gelijk konden krijgen, het volk in het geweer; zelfs wisten zij zich op 26 Januari 1704 met geweld van het stadhuis en daarmee van de regering meester te maken. Doch niet langer dan enige uren duurde hun triomf; de mannen van 1702, waarvan de bekwame en energieke mr Caspar van Citters, secretaris en later pensiona ris der stad, de leider was, behielden de overhand. In 1716 kwam een verzoening tot stand de verdrevenen kwamen ten dele weer in de regering, en voor geruime tijd was voor beide partijen het bed in goede harmonie gespreid. Tot 1747 duurde deze rust. Maar toen de Fransen in April van dat jaar in Zeeuwsch-Vlaanderen vielen kwam het volk in beweging. Als steeds elk kwaad gerucht grif gelovend, was het in orde brengen van het Statenjacht om een commissie over de Schelde te vervoeren, waarin men echter een poging tot ontvluchten der regenten vermoedde, aanleiding tot een beweging, die plundering ten gevolge had van het huis van burgemeester Cocquelle, bij wie zij, zoals Wagenaar verhaalt, „wat te schots in hunnen zin bejegend werden". Zekere Dig- nus Kelle speelde hierbij de rol van Daniel Raap. De regering ontbood militairen uit Vlissingen en Vere echter, nadat in laatstgenoemde plaats de Prins van Oranje als stadhouder was uitgeroepen en het volk vandaar naar Middelburg was gestroomd, voltrok zich de omwenteling ook hier. Diep ge schokt echter was noch de samenleving, noch de regentenstand; de heer Cocquelle was in de volgende jaren weer schepen Een maand later kwam Willem IV naar Zeeland en was de rust hersteld. Ernstiger was de crisis van 1787, reactie op de vernederin- 1Echter had hierbij een merkwaardige stemming door de gildebroeders plaats (zie Zei. Ulustrata I p. 330331).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 71