58
Al kan dat, met de voorhanden gegevens, niet in cijfers wor
den uitgedrukt, men krijgt toch de stellige indruk dat voor
Zeeland de West-Indische handel in zijn geheel de voor
delige kaap- of commissievaart, zolang de oorlog met Spanje
duurde een bij uitstek West-Indische aangelegenheid, mee
gerekend zo niet meer dan toch stellig niet minder aandeel
in de welvaart heeft gehad dan de Oost-Indische. En ook
Middelburg had daarvan rijkelijk zijn deel. Niet alleen werd
daar 7/io van het kapitaal der Zeeuwse Kamer gefourneerd,
waardoor haar vergadering reeds vroeg een zodanig typisch
Middelburgs karakter had, dat men in hoofdstedelijke zelf
genoegzaamheid over de Kamer sprak als „de onzen", doch
aan de ondernemingen en koloniseringen namen ook Middel
burgers actief deel. Ook hierbij waren Ten Haeff en vooral
De Moucheron voorgegaan reeds vóór 1600 bevoeren Mid
delburgse schepen de kusten van Guyana en de Caraibische
zee. En de fantastische figuur van „ridder" Balthasar Gerbier,
schilder-schrijver-diplomaat-goudzoeker, die in 1658 een ge
ruchtmakende poging deed tot oprichting van een kolonie aan
de Wilde kust, i.e. Cayenne, was Middelburger van geboorte.
Twee jaar later werd Essequebo, in 1627 door Vlissingers
voor het eerst gekoloniseerd, doch later aan de Zeeuwse
Kamer gekomen, door deze overgegeven aan de steden Mid
delburg, Vlissingen en Verede hoofdstad had hierover
evenveel commissarissen als de beide andere samen, nl. vier.
De bekende Paulo Jacomo de Pinto, een der invloedrijkste
leden der Portugees-Joodse gemeente in Middelburg, heeft
in de exploitatie van deze kolonie een belangrijk deel gehad.
In 1669 gaven de steden „Isekepe" aan de Staten van Zeeland
terug, die haar het volgend jaar weer aan de Zeeuwse Kamer
overdroegen, onder voorbehoud van een handelsmonopolie
voor ingezetenen der provincie. Nova Zelandia was dus wel
een specifiek Zeeuwse kolonie. Suriname, een Zeeuwse ver
overing van 1667, werd in 1683 voor tweederde aan Holland
afgestaan, doch heeft niettemin, evenals Demerara, door zijn
plantages ook voor Middelburg veel voordeel opgeleverd.
Door de aard dezer kolonisatiën kregen ook Middelburgse
handelshuizen o.a. Boudaen Courten in de winstge
vende slavenhandel, die sinds 1636 en train was gebracht, een
levendig aandeel. In ruil voor het levend ebbenhout werden
uit West-Indië plantageproducten aangebracht in de 18e
eeuw ontwikkelde zich ten aanzien van één daarvan, de cho
colade, een wat men thans veredelingsindustrie pleegt te
noemen, die als kleinbedrijf tot in het begin van deze eeuw