64
Burgerhuys kort voor 1600 opgericht en tot 1676 door zijn
zoon Michiel en diens zoon Johannes gedreven, in de 18e
eeuw door Jasper van Erpecom, Gillis van den Gilde, Nicolaas
Greve e.a. tot 1786 voortgezet in dat deel der Abdijgebouwen,
dat als reefter in het begin der 16e eeuw was gebouwd en
na de opheffing van het bedrijf de ene onwaardige bestemming
na de andere kreeg om als gymnastiekzaal te eindigen
Minder lang hielden de diverse branches der textielnijver
heid stand. De saainering deed in 1594 haar intrede binnen
Middelburg de rekeningen van dit en volgende jaren maken
melding van de publicatie van een boekje ,,van de saeynering
op te stellen" en van werkzaamheden aan het „saeyvolder-
nuys". In 1601 wordt gesproken van ,,loyen, gelevert aen de
bailliu van de saeynering tot loyinge van de saeyen, binnen
dese stadt gemaect" in 1608 werd nog een financiële regeling
getroffen t.a.v. een voorschot, verleend „tot voorderinge van
de saeyneeringe", maar verder horen wij over dit bedrijf niets
meer. In 1615 werd met twee personen met zuidelijke naam
een overeenkomst gesloten en hun een bijdrage verleend voor
het inrichten van het kort te voren gebouwde stadsartilleriehuis
ten gerieve van de nering „tot het maken van caffa ende
diversche andere nieuwe geïnventeerde sijdewercken", in 1616
door een andere deelnemer gevolgd. Tien jaar later kwam ook
voor dit bedrijf het einde het gebouw werd daarop gebezigd
tot een suikerraffinaderij. Nog kortstondiger was het leven
van het bedrijf ener Parisienne, die van 16821685 de „ne
gotie van canten en het maken derselver" heeft uitgeoefend.
Ook de fabricage van goudleer, die omstreeks 1673 voor het
eerst wordt genoemd, zal geen lang leven beschoren zijn ge
weest de vermelding achter het goudleerhuis in de stads
rekening van 1712 behoeft niet op een nog bestaand gebouw
te wijzen, en iedere verdere aanwijzing ontbreekt. De laken
ververij herleefde in 1627, de weverij in 1635, beide met steun
der overheid toen werd ook een volmolen opgericht. En tot
1675, toen een drapenier uit Dordrecht zich hier vestigde,
vinden wij sporen van dit bedrijf 2).
Een gemengd karakter had de Sociëteit der zaagmolens.
Deze, in 1722 opgericht, heeft naast het oorspronkelijk bedrijf,
dat tot 1903 werd uitgeoefend, op haar scheepswerf naast die
1) Na de restauratie dient deze thans als Staten- en ontvangzaal.
2) Meer werkverschaffing dan bedrijf was wel de „lakenmaeckerie"
die op voorstel van diakenen werd ondernomen in de armschool, die in
1561 was gesticht. Voor deze bombazijnweverij stelde de stadsregering
100 beschikbaar.