65 der grote compagnieën de schepen helpen bouwen en ook wel uitgereed die Middelburg's handelsvlag hebben uitge dragen over heel de aarde. Maar hoewel de nijverheid er geen bijzondere betekenis heeft gehad, hebben de gilden ook te Middelburg gebloeid. Hun aantal heeft in de loop der tijden ruim 60 bedragen, maar bijzondere invloed naar buiten hebben zij, bij enkele gelegen heden 1477, 1651, 1672, 1702 daargelaten, niet uitge oefend. Door de instelling van het overdekenschap, van 1574, voordien kwam dit wel voor doch niet algemeen tot de afschaffing ervan in 1795 1door een lid van het stedelijk bestuur waargenomen, hield dit de gilden stevig onder den duim. Doch ofschoon van verzet tegen hun levensvoorwaarden hier vrijwel geen sprake is geweest, de toestand van de lagere volksklassen was in deze periode weinig gunstig ook hier leefden grote rijkdom en grote armoede vlak naast elkaar. Hetgeen dr Coronel over deze zijde der Middelburgse geschie denis bijeen heeft gebracht, geeft een weinig opwekkend beeld. De bedelarij was, bij het lompenproletariaat, ondanks alle daartegen genomen, vaak harde, maatregelen rasp- en spinhuis, ingericht in 1642 even erfelijk als de welvaart en de bekleding der regeringsambten bij de upper ten En de ook hier grote weldadigheid dier tijden, zich openbarend in de stichting van weeshuizen en andere dergelijke gestichten2), later in maatregelen tot werkverschaffing en anderszins, was tegen dit euvel niet opgewassen. 1Het werd toen vervangen door een Comité, later Departement, tot de zaken der gildens, dat tot 10 Aug. 1798 heeft gefungeerd. De gilden zelf werden afgeschaft bij art. 53 der Staatsregeling van 1798 in 1803 herleefden zij in zekere zin, doch in 1820 luidde de doodsklok definitief. 2) Het Oude Mannen- en Vrouwenhuis in de Noordstraat, gesticht omstreeks 1600 en opgeheven in 1808 het Armweeshuis, gesticht in 1599, ter plaatse waar thans het gasthuis is gevestigd, en in 1812 gesloten het Burgerweeshuis aan het Molenwater, mogelijk geworden door een legaat van Lydia Boreys, wed. Verbrugge, en het Armziekenhuis, in 1784 ge bouwd aan de Herengracht, waar echter ook oude mensen werden opge nomen en dat na 1808 het eerstgenoemd gesticht heeft vervangen. Naast de uit de eerste periode daterende hofjes werd in 1682 aan de Molenberg nog een armhof gesticht uit de nalatenschap van een andere rijke weduwe. Evenals het Gasthuis boven genoemd waren deze instellingen vóór de Franse tijd door geen enkele band aan elkander verbonden. In 1812 kwam een grondige reorganisatie en werden twee commissies ingesteld, de Com mission des hospices en de Commission de bienfaisance de eerste kreeg opdracht een reorganisatie der gestichten in de geest der Franse wetgeving te volbrengen. Wat van de instellingen over is gebleven is tot 1855 onder het College van Regenten over de Godshuizen, nadien tot heden onder het Bestuur der Godshuizen gesteld. vervolg z.o.z.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 89