X
rein heeft Uw conservator de heer W. J. de Boone te Amers
foort uitgenodigd de studie der vele toevallige vondsten van
vroeg inheems aardewerk ter hand te nemen. De voorlopige
datering, waarmee wij ons nu nog moeten tevreden stellen,
nl. tussen 100 vóór en 200 na Chr* is al te vaag en bovendien
onzeker. Omtrent het type van dit aardewerk is totnogtoe niet
veel meer gezegd, dan dat het niet precies met het gelijktijdige
Friese aardewerk overeenkomt. De heer De Boone heeft de
uitgebreide collectie in ons museum doorgezien en zich een
voorlopige indruk van de cultuurstromingen gevormd.
Sedert de oprichting van de zeer actieve Archaeologische
Werkgemeenschap West-Nederland vertegenwoordigt Uw
conservator in het bestuur de Zeeuwse oudheidkunde. Het
door deze vereniging uitgegeven tijdschrift Westerheem is in
dit kader van betekenis.
In het verslagjaar verscheen, als hoofdstuk van „De bodem-
kartering van Walcheren": P. J. van der Feen, Geschiedenis
van de bewoning van Walcheren tot 1250.
De conservator der Zeeuwse Klederdrachten
bericht het volgende
Het stemt tot voldoening te mogen constateren dat voor
deze afdeling een grote belangstelling bestaat, die niet slechts
blijkt uit bewondering voor hetgeen tentoongesteld wordt,
maar die zich ook uit in de vorm van schenkingen. Niet alleen
in materieel opzicht zijn deze aanwinsten verheugend, maar
vooral ook omdat hieruit blijkt dat in kringen van costuum-
dragenden het belang van conservering van oude en heden
daagse drachten in toenemende mate wordt ingezien.
De continuïteit in de schenkingen der laatste jaren is dan
ook dit jaar niet verbroken en hoewel minder talrijk dan het
vorige jaar, werd de collecte toch weer met enkele belangrijke
aanwinsten verrijkt.
Van mevrouw Geervliet te Vlissingen werden enkele beuken
en gekleurde jakjes ontvangen, behorende bij het Walcherse
costuum uit de tweede helft der vorige eeuw, welke alle in
prima staat verkeren.