69 hun eindelijk een eigen kerkgebouw toegestaan, waartoe een pakhuis in de Suikerpoort, dus wat achteraf, werd ingericht. 125 jaar later, toen door de komst der Salzburger emigranten in 1732 toegelaten werden er ongeveer 400, hoewel voor 6 a 700 toestemming was verzocht nieuw leven aan de gemeente was toegevloeid, werd op de hoek van Molenwater en Bree breed uit -deze bezwaren tegen de Protestantse dissenters waren in de 18e eeuw verdwenen het imposante bedehuis neergezet, waarvan boven genoemde Jan de Munck de ontwerper was. Minder gunstig was aanvankelijk de positie der Doopsge zinden. Onder nawerking misschien van de afkeer en de schrik, die de Anabaptisten hadden verwekt, was de Gereformeerde overheid hun na de Overgang bijna even vijandig als de Ka tholieke in de jaren van '30 hun voorgangers was geweest. Hun weigering de poortereed af te leggen, in 1576 geëist, werd met verbod van nering bestraftde Prins van Oranje echter gelastte de magistraat genoegen te nemen met hun jawoord, daar het niet aanging dat na de pas verkregen vrij heid, waarvoor ook de Dopers goed en bloed hadden ge offerd, de ene groep de andere zou onderdrukken. Enige jaren later waren er moeilijkheden over de deelneming aan de burgerwachtdeze werden opgelost door afkoop van de wachtdienst. Op het einde der eeuw werd, vermoedelijk om de Gereformeerde kerkeraad tevreden te stellen, hun verboden godsdienstige bijeenkomsten te houden. Aanvankelijk kerkten ook zij in particuliere woningen, totdat in 1629 een zeepziederij op de Nieuwe Haven door hen werd aangekocht en ingericht. Later werd hun niets meer in de weg gelegd in 1732 werden Doopsgezinden uit Pruisen, die zich hier wilden neerzetten, onder de gunstigste protectie" ontvangen. Van hun leraren dienen Adriaen van Eeghem (16551709) en dr Gerardus de Wind (17051750) te worden vermeld. De Katholieken waren, in deze periode, uiteraard geheel in een uitzonderingspositie geplaatst. De laatste seculiere priester verdween in 1600 in 1604 wordt voor het eerst van de aan wezigheid van een Jezuït melding gemaakt, die ten huize van een katholiek koopman was gevestigd. Uit 1635, 1641, 1663, horen wij van verstoring der in het geheim gehouden diensten op verschillende plaatsen tegelijk, fn April 1678 werd hun aangezegd zich te wachten zo openbaar en in zo groten getale bijeen te komen en vooral geen ergernis aan de Gereformeer den te geven. In 1665 echter was bewijs van zekere bloei een tweede missionaris, thans een seculier priester, ondanks

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 93