71 historiarum, terwijl ook een leerstoel in de rechten en een in de wijsbegeerte werd bezet maar veel meer dan een theo logische is ook deze tweede Illustre school niet geweest. De lessen werden gehouden in het Auditorium, het oude middel koor tussen Nieuwe- en Koorkerk. In 1660 blijkt de school teniet gelopen. Een derde poging werd in 1676 ondernomen, midden in de bekende godsdiensttwisten partijzucht speelde hierbij groter rol dan de bevordering der wetenschap de beide Coccejaanse predikanten Momma en De Mey werden professor en ook deze proef mislukte. In 1709 werd nog maals een poging ondernomen een schola ^llustris op te richten, en ditmaal met meer succes precies een eeuw heeft deze bestaan. Behalve verschillende Middelburgse predikanten heb ben ook vertegenwoordigers van andere disciplinae geschie denis en wijsbegeerte, de medische 1en natuurkundige vak ken, er gedoceerd. In 1808 verbood Lodewijk Napoleon de verdere benoeming van professoren, en weldra stierf de school uit. En gelijk aan dit soort universitair onderwijs de mogelijk heid van een echte universiteit, zoals wij zagen, vooraf was gegaan, evenzo lokte na het verdwijnen der Illustre school Middelburg een nieuwe kans in die richting na de inlijving bij Frankrijk was er sprake van de oprichting van een Athe naeum, en ook het K.B. van 2 Aug. 1815 op het Hoger Onder wijs opende die mogelijkheid. Maar het is er niet van gekomen. Ook buiten de Illustre school heeft het wetenschappelijk leven te Middelburg gebloeid. Vooral de natuurkunde en aan verwante wetenschappen werden beoefend. Reeds in de 16e eeuw treffen wij hiervan sporen aan. De apotheker Willem Jaspersz. Parduyn en vier anderen, resp. een predikant, een wereldreiziger, een koopman en een geneesheer, stonden tussen 1593 en 1601 in briefwisseling met de beroemde bota nicus Carolus Clusius Parduyn en zijn broeder Simon kweekten in hun hof als eersten in Zeeland zeldzame buiten- 1) Klinisch onderwijs werd gegeven in 1656 toen door het stadsbestuur op verzoek van het chirurgijnsgilde het Collegium anatomico-chirurgicum werd opgericht tot het doen van oefeningen en het houden van voor drachten in de anatomiekamer in het Gasthuis, die met een oratio inaugu- ralis van dr C. van de Voorde 23 Juli 1659 werd geopend. Het bestuur bestond duidelijk bewijs van de beginnende emancipatie der medische wetenschap uit drie doktoren en twee chirurgijns. Het collegium heeft onder vallen en opstaan (1679 gesloten, opnieuw ontsloten 1693, weder gesloten 1702 en heropend 1716), om toen te worden verbonden met de Illustre school) tot in het begin der 19e eeuw bestaan. De anatomiekamers verdwenen in 1867 toen een nieuw gasthuis het oude verving.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1954 | | pagina 95