74
uitgegeven. Aan het eind de beide Te Waters. Willem, de
auteur van Het hoogadelijk en adelrijk Zeeland, en diens zoon
Jona Willem te Water, in 1769 benoemd tot hoogleraar aan
de Illustre school, in 1776, toen hij voor Groningen had be
dankt, tot historieschrijver van Zeeland. Maar bovenal Adriaan
Kluit, sinds 1776 de graecus der school, die Middelburg wel
spoedig voor Leiden verliet, doch die door zijn hier begonnen
Historia critica comitatus Hollandiae et Zelandiae de grond
legger werd onzer mediaevistiek.
Een lid van het geslacht Boreel, Jacob (15771629), se
cretaris en pensionaris der stad, was een der eersten, die zich
bezig hield met de studie van het Arabisch van zijn reizen
bracht hij Oosterse handschriften mede.
De rechtswetenschap werd door tal van bekwame advo
caten, pensionarissen e.d. ook te Middelburg in praktijk ge
bracht, maar bijzondere beoefenaren ervan vallen niet op. De
eminente jurist Cornelis van Bijnkerkshoek was er wel ge
boren, doch heeft zijn carrière elders gemaakt. Genoemd mag
echter worden mr Wilhem Schorer (17171800), o.a. com
mentator van De Groot s Inleidinge. Van het juristengezel
schap Salus praxeos, c. 1680 opgericht, 1730 gereorganiseerd
1836 opgeheven, is niets anders bewaard dan een pokel.
Het culturele leven bestaat echter niet alleen, en zeker niet
in de moderne tijden, uit hetgeen haar dienaren hebben ge
wrocht even belangrijk is het aandeel dat de daarvoor in
aanmerking komende groepen der bevolking daarvan hebben
genoten. Een van de uitingen daarvan in onze tijd zijn biblio
theken en musea. Van deze laatste valt, zoals wij reeds zagen,
eerst op het eind dezer periode een begin te constateren
voordien was het verzamelen van kunstvoorwerpen louter een
bezigheid van particulieren iVan een openbare bibliotheek
echter is reeds in 1627 sprake. Wet en Raad besloten 20 No
vember van dat jaar na te gaan „ter wekker plaetse bequame-
lijck soude moghen werden geërigeert eene publicque biblio-
theecq ten dienste ende gebruyck van geleerde en geletterde
personen, zoo borgers ende innewonende deser stadt, als
andere Verdere bijzonderheden hierover zijn niet bekend,
maar dat „van een openbare bibliotheek, van stadswege ge
organiseerd, niets is gebleken, zoals het gedenkboekje der
Provinciale Bibliotheek van 1953 zegt, is toch niet geheel juist.
1) Zo bezat de muntmeester Wijntgens (begin 17e eeuw), wonende op
de Korendijk, volgens Van Mander een voor die dagen belangrijke collectie
schilderijen, o.a. een Marinus van Romerswael.