79 boven de poort van de school is de spreuk van Horatius te lezen Coelo Musa beat26), met het jaartal 1622-4-2. In het eerste kwart der 17de eeuw heeft gedurende korte tijd ook te Brouwershaven een Latijnse school bestaan27). Zoals wij zagen moest de jonge Cats zijn Latijn nog te Zieriksee gaan halen, doch in 1616 werd een zekere Johannes Adriani door de Raad van Brouwershaven tot rector en orga nist aangesteld. Bovendien kreeg hij de toezegging, dat hij de voorlezer zou mogen opvolgen. Inderdaad werd de rector in 1617 in plaats van de gesuspendeerde voorlezer benoemd. De ontslagen functionaris maakte het echter de rector zo moeilijk, dat deze er genoeg van kreeg en zich in 1619 aan de school van Steenbergen verbond. Verder verneemt men niets meer van een Latijnse school in Brouwershaven. De kleine stad Tolen, die in 1366 van haar toenmalige heer, Jan van Blois, een uitgebreide keur ontving, genoot vooral in de tweede helft der 14de eeuw een zekere bloei door de mee krapteelt en de zoutnering, die er werden uitgeoefend. De opgang van de stad werd evenwel gestuit door de brand van 1452, die het overgrote deel der huizen in de as legde. Er volgt nu een langdurige periode van financiële moeilijkheden, waardoor zij haar stemrecht in de vergadering van de Staten van Zeeland verloor. In 1550 hernam zij haar plaats in de Staten als vierde in rang. In het begin der 17de eeuw werd Tolen van een sterke fortificatie voorzien. Het hoofdbestaans middel der stad was de meekrapnering, doch daarnaast speelde de mosselvangst een zekere rol. Als eerste van de schoolmeesters, die in Tolen de jeugd behalve in schrijven, lezen, rekenen en Frans ook in Latijn onderwees, wordt mr. Hendrik Bouhuys genoemd. Hij was op 1 April 1583 als stadsschoolmeester aangenomen voor een termijn van één jaar'28). Verder genoot hij vrijdom van huis huur en accijnzen en was exempt van wacht en „houdinge van soldaten". Van de kinderen, die hij lezen en schrijven leerde, mocht hij 4 sch. VI. per jaar vragen, en van diegenen, die behalve deze vakken ook Latijn leerden, 6 sch. VI. Verder 26) Horatius Oden IV, 8, 29 (De Muze verblijdt met de hemel). 27) Zie H. M. C. van Oosterzee, Latijnsche School te Brouwershaven, in Nehalennia, Jaarboekje voor Zeeuwsche Geschiedenis en Letteren, I (1849), p. 112. 28) Res. van Tolen 1579—1623, fol. 7.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1955 | | pagina 103