5
om Warwijckse poort genoemd. Voltooid werd het stadhuis
echter eerst na zijn dood toen zijn zoon, Wolfert VI, aan de
regering was; mr. Evert (Spoormaker), ,,der stede meester''
van Middelburg, die het beroemde stadhuis der hoofdstad had
helpen bouwen, verleende ook hier zijn diensten evenals de
steenhouwer Andries Keldermans. Door zijn reeds genoemd
huwelijk met de eerste Maria Stuart, die in Vere's geschie
denis voorkomt, schoonzoon van de koning van Schotland,
van wie hij het graafschap van Bouchain (Buchan) kreeg,
zwager van die van Frankrijk en van de hertog van Bretagne,
overtrof heer Wolfert zijn vader wel is waar niet in regeer
kracht en betekenis, doch stellig in uitwendige glans. Onder
hem werd in 1477 de aankoop der heerlijkheden definitief,
in 1478 door tweederde van die van Brouwershaven gevolgd.
Mede in 1477 kreeg Vere bij het Groot privilege de criminele
rechtspraak, die ook hier in 1494 werd ingetrokken, doch in
1497 weer werd verleend. Op het einde van 1479 werd een
begin gemaakt met de bouw van een nieuwe kerk, waarvoor
Anthonis Keldermans als „werckmeester" was aangeworven,
de kerk10), waarvan nog de massieve romp van schip en
dwarsschip van ver het silhouet der stad markeert.
In 1477 verkreeg heer Wolfert, toppunt zijner glorie, het
stadhouderschap van Holland en Zeeland, dat echter spoedig
zowel hem als zijn stad tot ongeluk zou worden. Want toen ten
hove de Hoekse partij, waarvan de Borsele's van ouds over
tuigde, schoon gematigde aanhangers waren, ,,in 't onderspit
geraakte", zoals Ermerins zegt, legde hij in 1480 die waardig-
hid neer en week hij uit naar Gent, het bewind over Vere
en Sandenburg overlatend aan zijn bastaardbroeder Paulus,
baljuw der stad. In 1485 werd aartshertog Maximiliaan er
zelfs als heer gehuldigd en heeft er de wet vermaakt van
10) In 1512 werd het werk door Anthonis' zoon Rombout voortgezet.
Over de bouw van het koor, op de plattegrond van Van Deventer (afb. 2)
zichtbaar als van gelijke hoogte en lengte als het schip, bevatten de kerk
rekeningen van 1543 allerlei gegevens. Vermoedelijk is dit na 1572 te
niet gegaan en door de Hervormden tegen het transept een driebeukige
hallenkerk opgetrokken, waarvan nog twee beuken over zijn. Zie F.
Vermeulen, Bijdrage tot de bouwgeschiedenis van de groote of O.L.V.
kerk te Veere (Oudh. Jaarboek 1936, p. 48 vlg.), waaraan kan worden
toegevoegd dat van de oorspronkelijke kooromgang, thans in de bestrating
aangegeven, daarna inderdaad de fundering is aangetroffen. Aan de
westelijke ingang was in 1560 door Adriaen Roman een fraaie portaal-
boog gemaakt, die bij de brand van 1686 verloren ging. Inwendig was
de kerk in de katholieke tijd door de giiden rijk van altaren voorzien
zie J. J. van der Horst, Kerkelijk Veere (Bijdr. Bisdom Haarlem dl. 26
p. 47 vlg., 161 vlg., 341 vlg.).