7
van Vere correspondeerde, haar al te onderdanig vleiend om
een bijdrage in zijn levensonderhoud. Ook persoonlijk contact
heeft hij met haar gehad, minder echter op Sandenburg dan op
Anna's andere verblijfplaats, Tournehem in Artois. En hoe
kort deze relatie ook geweest moge zijn, wel mocht de beeld
houwer Wenckebach, die haar grootvader als een Veerse
Hendrik de Zeevaarder zag toen hij, ter vervanging van de
beelden van Michel Ywijnsz., nieuwe statuën schiep voor het
in 1934 herstelde stadhuis, vrouw Anna afbeelden met Eras
mus' meest bekende werk in de hand.
Haar opvolger Adolf van Bourgondië, humanistisch op
gevoed, drukte de voetsporen zijner moeder. Onder hem werd
de voorvaderlijke burg, even ten zuidwesten der stad ge
legen11), waarvan de oorsprong mede tot de 13e of begin
der 14e eeuw teruggaat doch over welks bouw en geschiedenis
uiterst weinig bekend is12), meer nog dan tijdens Anna's
bewind tot een centrum van wetenschap en kunst. Zo vond
Gossaert van Mabuse, om van anderen te zwijgen, in hem na
de dood van zijn verwant, de Middelburgse abt Maximiliaan
van Bourgondië, in 1535 een nieuwe maecenas. Hoger dan een
zijner voorgangers rees deze heer van Vere doordat hem het
Eerste-edeleschap ten deel viel13Het verblijf van de uit zijn
11) In de stad lag oudtijds het grafelijk slot Magdalon, later Lauder
dale of Laterdale genoemd, dat in 1346 aan de Borsele's kwam, in 1570
Bossu tot logement diende, daarna 15721587 armekinderenhuis, tenslotte
hof voor prins Maurits was en in 1602 afbrandde.
12) Het kasteel werd in 1483 en vlg. jaren door Wolfert van Borsele
verfraaid en uitgebreid o.a. met een galerij, die in 1505 door brand ver
loren ging. In de tijd der troebelen werd het kasteel zo „ontramponeerd",
dat het niet meer bewoonbaar was de steen werd daarna voor versterking
naar Geertruidenberg weggehaald. Geheel verdwenen was het echter rond
1700 nog niet een burgerman kreeg toen vergunning in de overblijfselen
een stijfselmakerij te bouwen en varkens te houden Oudtijds stond
benoorden het kasteel een vliedberg met hagen en wandelpaden, die op
de daarvan bewaarde tekeningen (afb. 6), waarvan de authenticiteit
onduidelijk is, is weergegeven. Op de plattegrond van Van Deventer
(afb. 2) is deze in ieder geval niet getekend.
13) Mr. Fruin (Prelaat en edelen van Zeeland p. 4) heeft dit aan
Adolfs zoon Maximiliaan toegekend en op 1543 gesteld mr. Meerkamp
van Embden, in diens gedegen studie over deze instelling (Gedenkboek
Prins Willem van Oranje p. 104), die zich hiervan niet geheel los heeft
kunnen maken, zegt echter dat Adolf na de dood van de heer van Souburg,
Filips van Bourgondië, die bisschop van Utrecht is geworden en in 1524
stierf, de edelen bleef vertegenwoordigen. In een naar wij menen onuit
gegeven stuk van 13 Nov. 1531, bewaard in de bundel Collectanea van
Goes (mss.-verzameling R. A. in Zeeland), wordt inzake de regering van
Zeeland gezegd dat zij „zedert 15 jaren herwaerts behalve uyt abt en
steden bestond uyt den heer van Beveren in den name van de edelen",