15 de andere naties vrijwel in het niet. Enige betekenis hadden ook de Bretons. De oudst bekende bracht in 1448/9 waren uit Schotland te Vere aan de bovengenoemde tolrekening maakt van meerdere hunner in 1499 melding, en ook de ankerage- rekeningen geven bewijs van hun, overigens niet zeer talrijke, bezoeken. Een poging de Biscaiers te lokken wordt in 1491 vermeld. Zeldzaam waren de betrekkingen met kooplieden en schippers uit het verre Italië, maar van de betrekkelijke univer saliteit van het Veerse economisch leven in deze periode geven zij toch een treilend beeld. Een Venetiaanse kraak wordt in 1469 gesignaleerd in 1505 trad een Verenaar als gemachtigde van Florentijnse kooplieden voor de vierschaar te Middelburg op, en in 1548 vernemen wij van de vertegenwoordiger van een Genuees, die een schip uit Ierland naar Vere had bevracht met gezouten huiden. En in 1508 moeten, zo men Reygersberch mag geloven, twee schepen van de Canarische eilanden het Veergat binnengelopen zijn met suiker, die echter naar Ant werpen werd doorgezonden. Merkwaardig is ook hetgeen over aanvoer van koper door de „Fockers" (Fugger) wordt ver meld. In 1514 nam hun factor, Hans Croeser. op zich een jaar lang al het koper, door hen in Walcheren aangevoerd, binnen Vere te brengen en daar op te slaan in 1531 werd voor dit artikel het waagrecht vastgesteld op de „oude costumen wat op zekere betekenis wijst. Zeggen wij teveel als wij opmerken dat het Veerse handels leven, dat in deze tijd veel belangrijker en vooral meer universeel was dan dat van Vlissingen, een opmerkelijke over eenkomst vertoonde met dat van Middelburg Maar juist daardoor waren beide steden eikaars hevige concurrenten, en aan openlijke of stille strijd ontbrak het niet. Het moge onver klaarbaar schijnen dat Middelburg bij het stapelprivilege van 1433 ook voor goederen, die het Veergat19) binnen werden gevoerd, de opslag binnen zijn muren heeft verworven met 19) Deze toegang naar zee, welks natuurlijke verbetering in de 14e eeuw volgens de kroniekschrijvers aan de snelle opkomst van Vere niet vreemd was, en waarvoor in de 15e eeuw een betonning werd aangebracht, was volgens een bericht uit 1542 bevaarbaar voor schepen van 300 last. Opmerkelijk zijn de bepalingen op de loodsdienst. In 1439 werd deze opgedragen aan de vissers, die de helft van het bedongen loon ontvingen, de heer de andere helftdaar hierdoor vaak onkundigen als loods fun geerden en de schepen bedierven, zag deze in 1474 van zijn aandeel af. Later werden eisen hiervoor gesteld. Van kwade praktijken der buiten wachtende loodsen vernemen wij in 1554 zij rieden de schepen niet naar Vere maar naar Antwerpen te varen, waar „henlieden goet beter gelden sal", hetgeen hun uitdrukkelijk werd verboden. Als de schipper vreemde piloten wilde hebben, moest hij die in de stad halen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1955 | | pagina 33