32
is hetgeen het privilege vermeldt over het stadsbestuur. Dit zou
bestaan uit baljuw, negen schepenen en twee raadsmannen,
,,die burgemeesters zullen wezen om der poirt oirbair te doen
met der poort goede" zij waren dus eer rent- of kwartier
meesters dan (mede)schepenen. In 1308 werd een begin ge
maakt met de bouw der aan Sint-Jacob gewijde kerk, die
omstreeks 1500 tot een kruiskerk is vergroot.
In economisch opzicht ontwikkelde dit nieuwe Vlissingen
zich voorspoedig. Levendig waren vooral de betrekkingen met
Engeland. Zo zien wij Vlissingers reeds in het midden der
14e eeuw werkzaam voor Engelse bevrachters zowel in Enge
land zelf als in de Oostzee en iets later haalden zij kolen uit
Newcastle. Ook naar Frankrijk voeren zij om vracht, en in de
eerste helft der 15e eeuw zeilde een Vlissings schip zelfs naar
Cadiz. Het voornaamste bedrijf in de latere Middeleeuwen was
echter de haringvisserij. In 1395 schonk hertog Aelbrecht aan
Vlissingen de korfharingmarkt en gaf vrijgeleide aan alle koop
lieden, die deze zouden bezoeken in 1435 vernemen wij van
Hamburgers, die hier haring kwamen kopen. En zo belangrijk
was dit bedrijf voor de welvaart der stad, dat jaarlijks gedu
rende de maand October geen rechtszitting werd gehouden,
vacantie van de teelt of haringvangst genaamd, en gedurende
de „vrije teelt", van 17 September tot 25 November, poorters
geen arrest mochten leggen op hun schuldenaars. De toene
ming der haringvaart dwong tot uitbreiding van de haven in
1443 werd op terrein, dat van de heerlijkheid West-Souburg
was geannexeerd, de nieuwe haven of Engelse kaai gegra
ven4). Voor het onderhoud der havens verleende Filips van
Bourgondië het volgend jaar aan Vlissingen de haringtol, een
belasting op de haring, die tussen Westkapelle en Welsinge
(bij Rammekens) nergens anders dan daar mocht worden
aangevoerd en verkocht. Hierdoor werd dus een stapelrecht
gevestigd, dat juist honderd jaar later door zijn nazaat
Maximiliaan werd hernieuwd.
De welvaart van Vlissingen werd, in de 15e en 16e eeuw,
behalve door steun van de landsheer, in niet geringe mate
gestimuleerd door de omstandigheid dat de stad in handen
kwam van eigen heren, die in de strijd met haar machtige
rivale Middelburg haar levensrechten verdedigden. In 1415
was de heerlijkheid door Willem VI geschonken aan zijn
bastaardzoon Lodewijk van Jan van Beieren, die haar in 1421
4) Deze vóór de Nieuwendijk gelegen haven is nog de ligplaats der
vissers, die te Vlissingen geregeld of bij gelegenheid havenen.