35 dat de beslissing was gevallen, trachtte heer Maximiliaan zijn naburen en vijanden te stellen voor een fait accompli de Vlissingse politiek is gaarne voortvarend en deed alvast de zeedijk doorsteken, hetgeen een fel protest uitlokte van de Staten van Walcheren die, wel niet zonder reden, benadeling der zeewerken vreesden. Ook het in zijn belang bedreigde Middelburg stelde zich teweer, daarbij ter cause van de zout- nering gesecondeerd door Goes, en alleen dan wilde het zich bij de voorgenomen aanleg neerleggen als de Vlissingers ver klaarden de handel in wijn, olie, fruit en grof zout ongemoeid te zullen laten en de voorgenomen haven alleen ten dienste der visserij te bestemmen. Dat heer Maximiliaan hierin is ge treden blijkt overigens niet. Integendeel, hij gaf de moed niet op, en in 1549 herhaalde hij zijn poging. Beoogde hij in 1545 slechts een vergroting van Vlissingens grondgebied met 120 gemeten (c. 50 ha), thans verzocht hij er niet minder dan 300 (120 ha), ten dele tot Oud-Vlissingen, ten dele tot West- Souburg behorende. Ook nu werd het belang der haringvaart als het voornaamste doel naar voren geschoven een deel van het terrein zou worden bestemd voor de bouw van 50 of 60 woningen voor de vissers, een deel tot haven voor de haring buizen. Wederom verzette de hoofdstad zich heftig tegen deze plannen. In een uitvoerige memorie verweet Middelburg de heer van Beveren veel verder gaande bedoelingen te hebben dan de bevordering der haringvisserij en met name er naar te streven, het verkeer der Schotten tot zich te lokken. Handig trachtte de hoofdstad de landsheer aan haar kant te krijgen in de strijd tegen diens verre verwant door er, niet zonder schijnheiligheid, op te wijzen, dat ontduiking door Vlissingen van haar wijnstape] en het streven naar vestiging van een zoutnering ten nadele van de andere Zeeuwse steden ook voor 's keizers financiën zeer nadelige gevolgen zou hebben. Van de antagonie in het „economisch landschap", dat Wal- cheren's oostrand in die tijd ongetwijfeld vormde, geeft deze memorie een treffend beeld, gelijk zij ook op de driehoeks- strijd landsheer-koopstad Middelburg)-vazalle steden met haar feodale heer, een duidelijk licht werpt. Hoewel Vlissingen althans een deel der gevraagde uitbreiding heeft verkregen, nl. die ten koste van Oud-Vlissingen, dus aan de westzijde, kwam van het voorgenomen havenplan ook nu wederom niets. Wel werd, misschien als pleister op de wonde, Maximiliaan van Bourgondië, die Karei V als stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht uitnemende diensten had bewezen, in 1555 ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1955 | | pagina 55