46 hier ontwikkeld Jan de Moor, de Van Pere's (vader en zoon) en de Lampsins e.a., de meesten van Zuidnederlandse afkomst, zijn daarbij de grote mannen geweest. Jan de Moor kreeg 18 Maart 1617 vergunning voor ,,hem ende syne compaignie", handelende op de West-Indiën en vrnl. in de rivieren Amazone, Wyapoco 30en andere, om zich daar gewapend te vestigen, en nog in 1628 is hiervan sprake. Belangrijker echter was het resultaat van Abraham van Pere, die reeds in 1602 een octrooi verwierf voor de vaart op de Guyana's, in 1624 een kleine handelsfactorij aan de Berbice- rivier had en in 1627 met Pieter van Rhee de kolonie Berbice stichtte hij was een der eersten, die hierheen negerslaven uit Afrika overbracht. Nog in 1678 werd met een zijner nakome lingen over Berbice een accoord van belening aangegaan in 1710 had de familie er nog vijf of zes plantages, doch in 1713 werd de kolonie door de Fransen veroverd en ging het bezit voor de Van Pere's en Nederland verloren. Ook Sint-Eusta- tius en Sint-Maarten hebben aanvankelijk aan de combinatie Van Pere-Van Rhee 31) behoord. Abraham van Pere sr had eerstgenoemd eiland, waar in 1636 zekere Jan Snoeck een tabaks- en katoenplantage was begonnen en die er ook nog in 1644 belangen had, al vóór 1639 doen ..populeerenzoals hij bij hernieuwing der concessies in 1641 aanvoerde. Ge noemde Jan Snoeck kreeg in hetzelfde jaar toestemming tot „aenveerdinge" van Sint-Kruis, waarop hij reeds eerder optie had gehad. Later wordt ook Pieter van Rhee als patroon ver meld. In 1683 werd Sint-Eustatius met Saba door de W.I.C. overgenomen. Sint-Maarten kwam in 1649 voor een deel de Fransen behielden in 1648 de andere helft aan de ge broeders Adriaan en Cornelis Lampsins, omstreeks het midden der 17e eeuw de voornaamste reders der Scheldestad, die mannen als De Ruyter en Crijnssen, de latere veroveraar van Suriname32), in hun dienst hadden. Nog in 1655 waren zij daarin bevestigd, doch na 1660 schijnen zij die kolonie te hebben verwaarloosd Tobago werd nu hun voornaamste bezit. Reeds in 1627 had bovengenoemde Jan de Moor gepoogd er, 30) Of Oyapock. de grensrivier tussen Frans en Braziliaans Guyana. In 1627 werd vanuit V'issingen hier weer een kolonie geplant onder Jan van Ryen, doch ook deze mislukte. 31A. van Pere sr, die onmiddellijk na de verovering van Curasao in 1634 ook daarheen wilde uitreden, overleed in 1639 P. van Rhee. later geassocieerd met A. van Pere jr. was gehuwd met zijn dochter. 32) Een andere Vlissingse zeeheld. Cornelis Evertsen de jongste, bijgenaamd Keesje de Duivel, heroverde in 1674, doch zonder blijvend gevolg. Nieuw-Amsterdam.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1955 | | pagina 70