48 Barbados, Jamaica werden door Vlissingers bezocht. Zo kwamen, in Februari 1659, tien „Caribisvaerders" tegelijk de haven binnen, in Maart 1662 zelfs 14, terwijl 22 nog onderweg waren. Suiker, tabak, een enkele maal ook uit Virginia, huiden, zout (dat men liet „prouven" in de zoutketen) en verfhout waren de voornaamste producten, uit die streken te Vlissingen aangevoerd en in de pakhuizen vooral der W.I.C. 34opge slagen of aldaar verkocht. Zowel de W.I.C. als zodanig als, waar en zover deze het toeliet, zelfstandige Vlissingse handels huizen als de genoemde en andere hadden aan deze uitgebreide en belangrijke handel op West-Indië deel 35 Het spreekt, bij zoveel belang bij de Westindische za ken30), dan ook van zelf dat Vlissingen deel had in het bestuur van de Kamer Zeeland der Compagnie, doch wegens de hoge aspiraties der Scheldestad, die de zetel zelf ambieerde, is een bevredigende regeling niet zonder strijd tot stand gekomen. Na interventie van gedeputeerden uit de neutrale leden der Staten van Zeeland en eindelijk van de Kamer Amsterdam was in Januari 1624 door de drie Walcherse ste den overeengekomen dat de zetel in de hoofdstad zou worden gevestigd, doch dat Vlissingen en Vere zes van de zestien bewindhebbersplaatsen zouden bezetten. Middelburg tien van de drie thesauriers, die jaarlijks benoemd zouden worden, moest er minstens één uit de kleine steden komen, terwijl in de deputatiën voor de vergaderingen der XIX de drie steden beurtelings vertegenwoordigd zouden zijn. De uitrusting, als mede de opslag en de verkoop der goederen, zouden voor tweederde te Middelburg, voor een derde in een der beide andere steden plaats vinden, terwijl de schepen zouden moeten terugkeren in de haven, vanwaar zij waren uitgelopen. En deze overeenkomst werd gevolgd door een contract tussen Vlis singen en Vere waarbij de concessie, aan hen beiden door de 34) Daarvan wordt in 1630 voor het eerst melding gemaakt, evenals van de bouw van een slachthuis. Oorspronkelijk in de buurt van de Nieuwendijk was het pakhuis later ten noorden aan de Dokhaven te vinden. Een werf wordt in 1628 voor het eerst genoemd, aan het einde van het dok gelegen, doch in de 18e eeuw geheel vervallen. 35) Merkwaardig is nog de deelneming van Vlissingers aan de visserij in de Braziliaanse wateren maar ook wel in die bij Argijn op de West kust van Afrika, o.a. door Van Pere sr waarvan in acten van de Vlis singse notaris Gaeswijck uit 1641 en 1642 (thans in notarieel archief van 's-Gravenhage no. 188) melding wordt gemaakt, zonder evenwel over het bedrijf bijzonderheden op te leveren. 36) Toen, in 1636, Lampsins voor de keus werd gesteld zijn bewind hebberschap of zijn handel op Brazilië op te geven, koos hij het eerste.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1955 | | pagina 72