49 hoofdstad gedaan, weder werd gedeeld en wel in de verhou ding van 2:1, zoals men ook verwachtte dat het kapitaal, te Vlissingen bijeen te brengen, het dubbele van dat van Vere zou bedragen. In werkelijkheid fourneerde Vlissingen bijna twee ton, Vere 132.000 gulden prins Maurits schreef'voor zijn beide steden nog voor 50.000 gulden in Middelburg bijna 9 ton, op een totaal van bijna 1400.000 gulden. Niet dan met moeite heeft Vlissingen zich bij deze regeling neergelegd wrijvingen, waarop wij hier niet nader kunnen ingaan, bleven dan ook niet uit37). In de 18e eeuw schijnt de Vlissingse vaart op de West aan betekenis te hebben verloren, doch zonder belang was zij nog geenszins. Tussen 1713 en 1730 werden veelbelovende betrek kingen aangeknoopt met de Spaanse West-Indiën, maar zodra de Spaanse koning deze vaart voor zijn onderdanen voorbe hield kwam hieraan abrupt een einde. Ook werden ter sluiks slaven naar de Franse eilanden aldaar gevoerd, doch toen de W.I.C., naijverig op haar monopolie, dit tegenging leden de Vlissingers grote verliezen, en hoewel, in 1730, deze handel tegen betaling van recognitie werd opengesteld waren zij niet bij machte daarvan te profiteren. Maar een bericht uit 1751 spreekt nog van Vlissingse schepen, die naar Guinee en West- Indië voeren, en ook de opgaven der Chronijkalmanak uit de jaren van '70 vermelden diverse schepen, voor particuliere comptoiren" uitgevaren naar Guinee, Curagao of Essequebo en vandaar of van Sint-Eustatius teruggekomen. Hulp was echter welkom. Op een, ongedateerd, request van de Prins (vermoedelijk Willem V) om steun voor verbetering van de handel op Afrika en Amerika wilde deze 40 a 50 duizend gulden aanwenden om die negotie te verbeteren. Bijzonder heden hierover zijn ons echter niet bewaard. Ook aan de slavenhandel had uiteraard Vlissingen een levendig deel. De Kamer Zeeland der W.I.C. had in de 17e eeuw hierin het leeuwenaandeel, doch ook particulieren lieten zich niet onbetuigd de namen Lampsins en Van Rhee komen wij ook hier tegen. Van de 42 schepen, die in 1769 naar Guinee voeren, waren 22 van Vlissingen, en daarvan gingen 18 om slaven, 4 om goud bijna de helft van de 6300 negers, die door de Nederlanders naar Amerika zijn verhandeld, was door Vlissingers verscheept. Nog in 1786 vestigde de Middelburgse 37) Als merkwaardig voorbeeld van Vlissingse eigenzinnigheid diene dat hoofdparticipanten onder leiding van ..directeuren" uit het stadsbestuur in 1622 waren belast met de inschrijving. Zij hielden een speciaal notulen- register (1623-1673) en spreken soms zelfs van ,,dese earner".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1955 | | pagina 73