52 telijk is dat meer zeeroof dan kaapvaart, die commissie daartoe van de Overheid tot voorwaarde heeft, In 1559 beroemde het schippersgilde er zich op in de oorlog met Frankrijk wel 6 a 700 prijzen te hebben gemaakt, en het aandeel der Vlissingers in de nemingen gedurende de Geuzenjaren is algemeen bekend. In 1604 werd door prins Maurits een regeling voor het „be drijf" vastgesteld, waarbij de verdeling der buitgelden twee vijfde van de opbrengst was voor het zeevolk werd geregeld. Schier alle grote namen, die wij in de Vlissingse zeegeschiede nis hebben ontmoet, Lampsins en De Moor, zowel als Crijnsen en De Ruyter, komen wij ook hier tegen. En niet alleen de vijand, ook de eigen landslieden werden soms door de Vlis singse „zeewolven" benadeeld. De notulen der Admiraliteit van 1613 maken melding van een kaper, die de omineuze naam van Lichtmis droeg, en die vreedzame schippers van Maas- landsluis had nagejaagd een ander beroofde twee vissers van Zieriksee onder de Schotse kust Met de Duinkerker kapers voerden zij vaak verbitterde strijd in 1632 en 1633 vielen resp. 32 en 24 hunner in handen van twee daartoe opzettelijk met overheidssteun uitgeruste Vlissinger schepen. En zo berucht waren hierdoor de bewoners dezer stad van wie reeds in 1568 een correspondent van de syndicus der Hanze te Ant werpen had getuigd „ich gelobe nicht das boser volk sei in des könings landen dan hier binnen Vlissingen", en Carleton in 1623 aan de Britse gezant te Konstantinopel schreef„which town hats gotten the title of a young Algeer by reason of the many ships it setts out uppon adventure" dat bij de Span jaarden in West-Indië kaapvaarders en Pitselingos Vlis singers) gelijk werden gesteld Kan het dus verwondering wekken dat vooral Vlissingen zich verzette tegen de mogelijk heid van vrede met Spanje, waartoe in 1647 de weg werd ge opend, daar de winstrijke commissievaart dan onmogelijk zou zijn In de tweede helft der 17e eeuw waren er echter weer zoveel oorlogsjaren, dat zij hun hart op hebben kunnen halen, en de grote oorlog, die tengevolge van de Spaanse successie kwestie in 1702 uitbrak, was eerst recht voordelig voor de kaperij. Niet minder dan 27 commissievaarders, voerende te zamen 512 stukken geschut en bemand met 3556 koppen, hadden hier hun domicilie 3flOver de jaren 1703-1705 zijn 39) Het valt buiten het kader van een arbeid als deze en het is trou wens onbegonnen werk, te wijzen op de vele misvattingen, die de schrijvers en naschrijvers over locale geschiedenis ten beste plegen te geven. Maar niet onvermeld mag blijven dat sinds Winkelman alle schrijvers over Vlissingen, tot zelfs de archivaris Van Grol, deze notitie op het begin der

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1955 | | pagina 76