62 en toen de stad herleefde kreeg zij een gans ander karakter dan in vroeger eeuwen. In plaats van handel en scheepvaart, werd nu de industrie de hoofdbron van bestaan voor hare bewoners, en eerst in de allerlaatste jaren vóór Wereldoorlog II opende zich ook op havengebied een nieuw verschiet. In 1814 werd het loodswezen 50van Antwerpen naar Vlis- singen overgebrachtin hetzelfde jaar volgde, aanknopend aan het verleden en a.h.w. preluderend op het grote bedrijf, dat hier zestig jaar later zou worden gesticht, overplaatsing van de marinewerf, die spoedig werd uitgebreid. Het veer op Breskens, dat tot de oorsprong der stad teruggaat en reeds in de 16e eeuw met steigerschuiten in 1552 is sprake van het steigermansgilde werd bediend, kreeg in 1828 een stoombootveer naast zich, afwisselend door de Provincie en particulieren gedreven, wat in 1869 opheffing van het oude veer tengevolge had. Omstreeks het midden der eeuw consta teren wij aanvoer van kolen uit Engeland, die nog al wat vertier gaf. Pogingen, de visrederij tot nieuw leven te wekken, mislukten echter, en de stichting, in 1839, van een calicot- fabriek was ook hier meer werkverschaffing dan vestiging van een levenskrachtig bedrijf in 1864 was zij echter nog in wezen. Niettemin ging de bevolking, die in de tweede helft der 18e eeuw geregeld was gedaald van c. 8000 in 1750 tot ruim 4800 in 1810, gestadig vooruit om in 1860 de 10000 te over schrijden (met een terugslag daarbeneden echter in 1870). En nadat in 1869 de vestingwerken waren gesloopt brak voor Vlissingen de mogelijkheid van een nieuwe periode van opbloei aan de economische opleving, die omstreeks 1870 Nederland optilde in het geheel der Westeuropese bedrijvigheid, had ook voor Vlissingen belangrijke gevolgen. In 1872 kwam de spoor wegverbinding met overig Nederland en Duitsland gereed en werden, in aansluiting met het kanaal door Walcheren, twee nieuwe binnenhavens en een kleine buitenhaven gegraven. Vestiging van een scheepvaartverbinding met Noord-Amerika werd, tegelijkertijd, in meer dan één brochure bepleit, en in één daarvan, Een brug over den Oceaan van kolonel M. H. Janssen, werd met name de Scheldestad als uitgangspunt gekozen, die 50) Na de afscheiding van België werd de dienst gemeenschappelijk gedreven. De herleving van Antwerpen, vooral na 1863 toen de Schelde- tol werd afgekocht, was uiteraard van gunstige invloed op het bedrijf, en de Belgische kolonie vormde een bijzonder bestanddeel der stad totdat het Belgische loodswezen in onze tijd grotendeels naar Oostende als woon plaats werd overgebracht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1955 | | pagina 86