64 der Marine aan de Scheldemond completeren het beeld. Gedachtig aan het verleden en er op uit de economische basis te verbreden, werd echter steeds te Vlissingen de wens gekoesterd ook de haven tot nieuw leven te wekken. Pogingen, in 1876 en 1896 resp. door Krupp en de firma Müller aan gewend, erts voor Duitsland over Vlissingen aan te voeren, mislukten Rotterdam was ook hiervoor de aangewezen haven. In 1891, in welk jaar ook een stoombootdienst op Huil werd opgericht, die geen lang leven had, werd de aanvoer van petroleum zeer uitgebreid; niet minder dan 17 tankschepen met 62 millioen liter petroleum kwamen binnen, 71 Rijnschepen vervoerden deze naar Duitsland. Ter plaatse ontwikkelde zich nu ook een raffinaderij van olie en asfalt, de Vlismar, die in de jaren van '40 ook naar Holland is overgebracht. Nadat in 1914 het gemeentebestuur de exploitatie der haven in handen had genomen, streefde dit naar verbetering ervan, in de eerste plaats voor de dienst van ,,de Zeeland doch ook om de sluizen ten behoeve van „De Schelde" vergroot te krij gen. Wereldoorlog en na-oorlogstijd waren daarvoor aanvan kelijk niet gunstig, doch tenslotte gelukte het aan de energieke burgemeester Van Woelderen de landsregering mee te krijgen voor zijn havenplannen. De sluis van de binnenhaven werd in 1930 vergroot het gevaar, dat „De Schelde" Vlissingen zou moeten verlaten, was hierdoor afgewend een nieuwe buiten haven van 35 ha werd gegraven, die in 1931 in gebruik werd genomen, en de N.V. Haven van Vlissingen werd opgericht, die over zeesleepboten beschikte. Reeds in 1927, toen de havenwerken nog in uitvoering waren, was aan de oostelijke oever een bunkerstation geopend door de Steenkolen Handels vereniging. Als voorhaven van Antwerpen vooral als de internationale omstandigheden deze verhouding van hoofd- en voorhaven op economische wijze tot verwezenlijking lieten brengen als aanloop- en bunkerhaven in ieder geval had men te Vlissingen hiervan goede verwachtingen, al was uiter aard het ontbreken van eigen handel en een het verkeer vol doende steunende industrie stellig een rem voor ruime expansie. De ontwikkeling der eerste je^ren scheen deze verwachting te wettigen. In 1936, een topjaar, deden 2452 schepen met een tonnage van 3100000 brt. de haven aan. Wereldoorlog II echter sloeg hieraan de bodem in en liet, na bijna vijf bange jaren, waaraan op 3 November 1944 een einde kwam, een ont redderd Vlissingen achter. Een groot deel der huizen was door herhaalde bombardementen verwoest of beschadigd, een be langrijk deel der bevolking naar elders geëvacueerd, de havens

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1955 | | pagina 88