70
steun der plaats genoemd. De Arnemuiders bevisten voor en
na vrnl. de Zeeuwse stromen, vooral op garnalen hun vangst
wordt ten dele uitgevoerd, ten dele vooral door vrouwen in
de naburige Zeeuwse steden, doch ook tot Brabant toe, uit
gevent. Reeds in de 18e eeuw komt dit voor, en soms werd
de toelating verboden in verband met grieven, die men te
Middelburg tegen Arnemuiden had. Zo b.v. in Juli 1709 en
in Juli 1732 7). Merkwaardig, om meer dan een reden, is met
name het laatstgenoemde conflict. Als repressie tegen een
verbod van Arnemuiden om zout te werken in twee keten van
burgers van Middelburg, werd aan de „Erremuenaars" verbo
den het „vercoopen van allerhande soorten van visch, kreukels,
krabben, mosselen, garnaat, zeekraal etc." het kon bijna
heden ten dage geschreven zijn. Maar thesauriers en bewind
hebbers der O.I.C. verzochten de inwoners van Arnemuiden,
te Middelburg werkende, te „licentiëren". Wij zien dus dat
reeds toen de mannelijke bewoners van het stadje elders
emplooi vonden. In 1769 werd een regeling getroffen om het
vangen van mossels en kreukels te beschermen tegen Bra
bantse en Vlaamse vissers. In de 19e eeuw zette het bedrijf
zich voort, zonder tot grote ontwikkeling te komen. Toen in
1871 door de aanleg van de spoordam de verbinding van Arne
muiden met het open water was verbroken, werd hierin door
het graven van een zijtak van het kanaal door Walcheren
voorzien, maar althans een deel der Arnemuider vissers prefe
reert het uitvaren uit Vlissingen of Vere. Omstreeks 1875
vond tweederde der bevolking in de visserij haar bestaan, een
verhouding, die nu wel niet meer juist is te achten. Thans is
door gewijzigde omstandigheden een omschakelingsproces aan
de gang, dat voor de bevolking dezer merkwaardige voormalige
Zeeuwse smalstad diep ingrijpende veranderingen brengen zal.
Literatuur Teg. Staat van Zeeland II pag. 200 vlg. H. M. Kesteloo,
Geschiedenis en plaatsbeschrijving van Arnemuiden (1876); C. de Waard,
De archieven berustende onder het bestuur der gemeente Arnemuiden,
Inleiding (Versl. 's Rijks Oude Archieven 1924 II p. 232 vlg.).
7) Notulen ten rade van Middelburg 27 Juli 1709, 5 en 12 Juli 1732.