66 III. DE DOOR DE WALCHERSE EN ZUIDBEVELANDSE BEÏNVLOEDE DRACHTEN 1. DE DRACHT VAN NIEUW- EN SINT-JOOSLAND In het gebied ten oosten van het kanaal door Walcheren, dat geografisch thans tot dit eiland behoort, treft men in de plaatsen Arnemuiden en Nieuw- en Sint-Joosland kleder drachten aan welke van de Walcherse afwijken of daarmede zelfs in sterke tegenstelling staan. Het vrouwencostuum, zoals dit thans wordt gedragen, wordt door niet-ingewijden vaak verward met het Protestantse Zuid- bevelandse. Nu bestaat er in sommig opzicht wel verband, maar bij nadere beschouwing is de overeenkomst toch niet zo groot als folkloristen soms laten voorkomen. Wel is het door Zuid-Beveland bij tijd en wijle zeer zeker beïnvloed. Het oude eiland Sint-Joosland, ten oosten van Walcheren gelegen, dat oorspronkelijk aan de ambachtsgerechtigden van 's-Heer Arendskerke toebehoorde, werd in de 16e eeuw door de vloed bedolven en in 1631 herbedijkt, waarna het door verdere inpolderingen a.h.w. één geheel ging vormen met Walcheren. Het zou na de inpoldering van Zuid-Beveland uit weder zijn bevolkt en het costuum zou aldus van Zuid- bevelandse origine zijn. Nu staat echter vast, dat ook Wal- cherenaren zich in Nieuw- en Sint-Joosland vestigden en zeer waarschijnlijk was hun aantal zelfs aanzienlijk groter dan dat der Zuid-Bevelanders. Althans, van de 158 personen, die in de eerste dertig jaar aldaar in het huwelijk traden, kan men er slechts 15 aanwijzen, die van Zuid-Beveland afkomstig waren. Voor de Zuidbevelandse herkomst van het costuum kan hieruit dus nauwelijks een bewijs worden geput. Boven dien wijzen de 18e-eeuwse boedelbeschrijvingen in andere richting. Het bleek ons nl. dat de toenmalige vrouwendracht van Nieuw- en Sint-Joosland veel nader tot de Walcherse moet hebben gestaan en daaraan zelfs zo goed als gelijk moet zijn geweest. In de boedelbeschrijvingen van Walcheren èn van Nieuw- en Sint-Joosland komen dezelfde kledingstukken onder dezelfde namen voor. Met name de mutsen zijn niet alleen als trekmutsen, maar zelfs nader als langette en kanten trekmutsen aangeduid. Toegegeven zij dat gelijke benaming nog geen gelijke vorm garandeert en dat zelfs geringe ver schillen van dorp tot dorp ook in de huidige drachten een geheel ander effect kunnen geven bij een dracht, die in hoofd trekken gelijk is. Maar wij bezitten, naast de 18e-eeuwse boedelbeschrijvingen, in de klederdrachtenverzameling van het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1956 | | pagina 104