74
heeft men hierbij de gebreide of gehaakte zwarte armbedek-
kingen gedragen die men labedissen of algemener moffen
noemt. Een enkele maal kan men deze thans nog zien. Moffen
en omslagdoek werden vroeger de gehele winter gedragen,
alleen bij felle koude sloeg men bovendien een faalje om.
Dat sommige dezer vormen langer stand hielden dan in
overig Walcheren kon men een dertigtal jaren geleden nog
constateren aan de vrouwen, die vis in Middelburg kwamen
verkopen. Velen zullen zich deze nog herinneren zoals zij
's morgens in de vroegte op muilen of vetlederen schoenen
langs het Arnemuidse voetpad kwamen en aan een juk over
de schouders twee bruin geblokte tenen manden met vis
droegen, of Donderdags op de markt, ter hoogte van de firma
Rivière op haar manden gezeten, de vis verkochten. Zij droe
gen toen nog de omslagdoek of de faalje en altijd de kaphoed.
De hoed was wel reeds ontdaan van de afhangende linten,
maar nog altijd voorzien van de lintgarnering op de achter
kant. Meestal was deze zwart, omdat de meeste vrouwen in
de rouw waren, maar men zag ook wel de blauwe. De faalje
miste de zilveren sluitingen, ze werd met een gewone haak
en oog gesloten.
Van een bijzondere uitvoering van het bruidscostuum was
met uitzondering van de zilveren schoengespen, die trouwens
enkelen slechts bezaten, geen sprake. Soms kon men zelfs de
uitgaaf van een nieuwe doek en beuk, die toch maar een luttel
bedrag vergde, niet bekostigen, en was men genoodzaakt
deze voor een stuiver te huren. Anderzijds stond soms alles
in het teken van deze gebeurtenis en vierde men, indien dit
maar enigszins mogelijk was, een hele week feest, dat op de
dag van het huwelijk zijn climax bereikte. Behalve het feest
vertrek, dat overdadig met gekleurde papieren slingers, hoepels
e.d. was versierd, was het gebruikelijk de voordeur van de
huizen der wederzijdse ouders geheel met stijfsel in te smeren
en met confetti en ander papieren knipsel te versieren. Niet
alleen echter de deuren der ouders, ook die der overige familie
leden, broers en zusters, ooms en tantes, neven en nichten
werden op deze wijze behandeld. Al naar gelang de graad van
bloedverwantschap werd echter niet de gehele deur versierd,
maar slechts een gedeelte, variërend van een halve deur tot
een versierde knop.
Ook bij de rouw was de hele familie betrokken en hoewel
de zware rouw twee jaar duurde en op de dag der begrafenis
werd aangenomen, werd zij soms tot 10 of 12 jaar uitgebreid
en door sommigen helemaal niet meer afgelegd. De luiken van