75 het sterfhuis werden gedurende zes weken gesloten de naaste verwanten deden dit gedurende een kortere periode. Ook de naaste buren betuigden op deze wijze hun deelneming en sloten op de dag der begrafenis. Door anderen, die deze uiterlijke tekenen van rouw niet behoefden aan te nemen omdat zij tot de overledene in geen enkele betrekking stonden dit geldt bv. voor verder afwonende buren werd op een speciale wijze rouw betoond. Deze sloten met een „halve blinde", niet bestaande uit het sluiten met één luik, maar uit het afnemen van een der twee gordijnen. In de zware rouw was alle kleding zwart (zie afb. 20, links), met uitzondering van de mutsen, terwijl bij de halve rouw glimmend zwart en zwart met een weinig grijs gepermitteerd waren, terwijl men dan ook klokken aan het oorijzer droeg, bestaande uit een zwarte gefacetteerde steen, welke niet aan goud, maar aan zilver was gemonteerd. Het costuum in zijn huidige uitvoering vertoont zeer ken merkende, zij het kleine verschillen t.o.v. het algemeen Wal- cherse. Afgezien van de ouderwetse snit constateren wij deze afwijkingen vrnl. bij de muts, doek en beuk. De ondermuts van wit piqué of wit gestreept katoen vertoont van voren op het hoofd reeds wel de v-vormige insnijding en is hier enigs zins rond, maar de ruimte, die daartoe aan de kuif wordt geboden, is niet zo volledig benut als in Walcheren. De kuif (het streeksel) heeft, hoewel steeds groter geworden, niet die hoogte bereikt en is hier smal gebleven zodat van een haar dracht, die tot op de slapen is uitgebouwd, bij dit costuum geen sprake is. Ook is deze muts, die vaak met het ouderwetse smalle zigzag puntje is afgezet, nog niet zo ver naar ach teren geschoven en mist zij het rijke uiterlijk der Walcherse ondermutsen die, van prachtige Zwitserse kant (feston) ver vaardigd, geheel ajour zijn. De bovenmuts (trekmuts) heeft nog altijd het ouderwetse Walcherse model, zoals dat daar omstreeks 1870 werd gedragen. Zij is van langette vervaar digd, terwijl het achtermutsje van batist van grove lengteplooi tjes is voorzien- Doordat deze trekmuts dieper op het hoofd staat heeft zij ten opzichte hiervan een enigszins verticale stand en is zij van de tegenwoordige Walcherse muts onder scheiden doordat zij aan de voorkant niet de ondermuts om sluit, maar enkele centimeters buitenwaarts wijkt. Bovendien is de rand van de muts langs de gehele voorzijde op minimale wijze naar buiten omgevouwen en vertoont de kop van de muts een typische knik. doordat de langette op die plaats met een gewone speld aan het achtermutsje is vastgemaakt- Het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1956 | | pagina 117