85
verlost (Psalm 116:6). Vijf jaar heeft Gargon in Serooskerke
gestaan. In januari 1707 werd hij naar Vlissingen beroepen,
waar hij op 10 april d.a.v. zijn intrede preekte. Twee jaar
later werd hij er bovendien tot rector van de Latijnse school
aangesteld, wat hij tot zijn dood, op 14 april 1728, ge
bleven is-
Gargon heeft ook op Walcheren nog veel op theologisch
gebied gepubliceerd. In zijn Vlissingse tijd valt het boek. dat
in de vrij lange rij van zijn geschriften geheel op zichzelf staat
de Walchersche Arkadia. In zijn .Voorrede aan den lezer"
verontschuldigt hij zich dan ook min of meer, het te hebben
geschreven. Hij deed het uit tijdverdrijf ..De boog kan immers
by ons, zo weinig als by anderen, onophoudelijk gespannen
staan. In onze uitspanninge zelve trachten wy vermaak en nut
te vermengen, zal men ons dat misgunnen, of kwaalijk duiden?
Een historie vereischt inspanning, blokken, tijd- en zaak
schiftingen, en ik zoek uitspanning en verlustiging. Ik verkies
daar toe de vermaaklijkheden van Walcheren, en zal ik die
anders en beter vertonen, dan op eene vermaaklijke wijse
Ik wil my verlustigen in 't navorschen van Nehalennia, Her-
kules Magusanus, en kan ik in een historisch verhaal daar
over redenkavelen Of weet men niet, dat een historyschrijver
de zaaken alleen voorstelt zo als die geschied zijn, maar die
niet beredentwist 'T vermaak kan niet vermaaklijk zijn, als
men dat treurig beschrijft. Of zoud ik, om genoeglijke bosschen,
gierlijke lusthoven, vermaaklijke velden en wandelpaden te
verbeelden, eenen treur- of heldenstijl gebruiken Daar toe
is een Arkadia welgevoeglijkst want die geeft ruimte, en stelt
de voorkomende zaken levendig en vermaaklijk voor wat
ergert u dien naam dan Arkadia is een aaloude lieflijke streek
van Griekenland, of Peloponezus, daar herders en herderinnen
zich bezig hielden met veehoeden en veldgezangen Is dat niet
een zoet voorbeeld van onz verlustigend eiland
1Zie de titelbeschrijving inWouter Nijhoff, Bibliographie van
Noord-Nederlandsche plaatsbeschrijvingen, 2de druk, bewerkt en aangevuld
door F. W. D. C. A. van Hattum ('s-Gravenhage, 1953), blz. 3233.
Van het eerste deel verscheen nog in het jaar 1715 een tweede druk, die
alleen hierin van de eerste verschilt, dat de aldaar in het Byvoegsel
opgenomen aanvullingen in de tekst (doorgaans in noten) zijn ingevoegd.
De derde druk van het eerste deel (Leyden, 1746) is geheel gelijk aan de
tweede druk. In hetzelfde jaar verscheen een tweede druk van he tweede
deel, die alleen hierin van de eerste- verschilt, dat de ..Byvoegselen" op
hun plaats in de tekst zijn ingevoegd. Tenslotte verscheen in 1755 een
nieuwe titeluitgave bij de Middelburgse boekverkopers M. H. en A. L.
Callenfels, S. Mandelgreen, P. Gillissen en L. Taillefert. D.z., die be
houdens het titelblad geheel gelijk is aan de editie van 1746.