87 houdt zij zich bij voorkeur met „Bybel-stoffe" en stichtelijke gedachten bezig (I, 238). Zij is gewoon alles te vergeeste lijken (I, 26), ergert zich over „heidense" taal en het „ver goden" van onze hartstochten, zoals de heidense Grieken dat plachten te doen (I, 7), en kan dichters, die hun verzen met heidense goden oppronken, lijden noch lezen (I, 8, II, 229). Ze verdedigt het kloosterleven, aangezien men „stil en buiten de weereld God best en onverhinderst dienen kan" en was zelfs van plan geweest zich bij de Labadisten van Wiewerd aan te sluiten, hadden enkele beletselen haar daarvan niet weerhouden (I, 8384). Als men dan nog weet dat zij tegen het gebruik van orgels in de kerken is (II, 287288), en zich afvraagt of het verval van Vlissingen geen gevolg is van de hooggaande zonden van deze stad (II, 134), dan is de con clusie dat zij tot de rechtzinnigen behoorde wel niet te ge waagd. Misschien heeft Gargon toen hij haar beschreef een van zijn Vlissingse parochianen voor ogen gehad Op een mooie zomermorgen rijdt dit gezelschap de Noord poort uit en de Noordweg op in een speelwagen van het soort, dat op de titelplaat is afgebeeld. Langs Klarebeek, de ruïne van Brigdamme en het Spanjaardsputje bereikt men het kasteel Popkensburg, waar men uitstapt om een kijkje te nemen in de wildbaan en de bloemhof. „Des zomers", vertelt Heerman, „komen hier de inwoonders van Middelburg uit- spanninge zoeken in de koele schaduwe, en milden vogel-zang, waar van bosch en veld wedergalmen" (I, 30). Als het gezel schap weer ingestapt is, verlaat men de straatweg en rijdt men een zandweg op, die naar een vliedberg leidt (de Luycksberg of de vluchtheuvel die tegenover de molen van Sint-Laurens lag Even later maakt Floris van zijn heulrecht gebruik om Izabelle om de hals te vliegen. In de verte ziet men het Huis Om liggen. Voor de tweede keer stapt men uit bij de plantage van Abraham Biscop, de ambachtsheer van Serooskerke, die de prachtige buitenplaats Noordhout bewoonde. De dochter Hortensia ontvangt de gasten, en wanneer de koffie is inge schonken, treden de ambachtsheer en zijn vrouw binnen. Na een wandeling in de met beelden gesierde tuinen, waar de karpers uit de vijvers opspringen, bestijgt men weer de wagen. De tocht gaat nu verder door het dorp Serooskerke, langs Zoetendaale, het niet grote, maar wel fraaie huis van de heer Macaré (Zwanenburg), en het huis Rhijnsburg of 't Roode Hof naar het Huis Oostkapelle, „dat in pracht en vermaak voor niet eenen van dit eiland behoeft te wijken". Men be zichtigt de tuinen van deze pas in 1679 aangelegde buiten-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1956 | | pagina 129