90
Boede, ,,te vermaaklijk om niet bezien te wordenOok dit
maal weidt Gargon uit over de tuinen, zonder over het huis
zelf, destijds in bezit van de heer Nachtegael, iets bijzonders
te vertellen. Van de vele buitenplaatsen, die hier zo veelvuldig
zijn dat ze Ewoud doen vragen ,,of het gantsche land hier in
lusthoven en heeren-huizen bestondworden alleen die van
de heer Boeschot, de heer De Vos, de heer Du Bon, Lamme-
renburg, 't Zwemmend Paard en Zwanenburg genoemd. Via
de Nollen, de buitenplaats Sottegem en Oud-Vlissingen komt
men aan de stadspoort van Vlissingen, waar men uitstijgt om
de stad te voet te bezichtigen. Dat bezoek geldt vooral het
stadhuis, waar o.a. de vierschaar, de fles van Willibrord, de
wapenrusting van Pacieco, de schilderijen van de heren van
Vlissingen (Bourgondiërs en Oranjes) en de draaikooi, waarin
lichtekooien worden rondgedraaid, de aandacht trekken. De
andere merkwaardige gebouwen van de stad worden maar in
het voorbijgaan bekeken daarentegen brengt het gezelschap
een uitvoeriger bezoek aan het droogdok. Op het Wagenplein
wacht de speelwagen. Langs twee niet met name genoemde
lusthuizen, die beide aan heren Lambrechtsen toebehoren, rijdt
men via Rittem naar het fort Rammekens, waar men het
uitzicht heeft op Nieuw- en Sint-Joosland, Arnemuiden, het
Sloe, Zuid-Beveland en de Schelde. Dan gaat de tocht weer
verder, langs de bijna onherkenbare resten van het dorp
Weizingen, het lusthuis van de heer Veth, „dat in boomgaar
den, wandel-laanen. bloem- en kruidperken, heerlijkheid van
gebouw, en alle hofcieraaden geen lusthuis behoeft te wijken"
(II, 171(het Hof Welzinge of Nieuwerve en dat van de
heer Meester. Als men aan de haven van Middelburg gena
derd is, laat men de speelwagen over Middelburg naar Arne
muiden rijden en steekt het gezelschap in een schuitje het
water over en wandelt vervolgens naar het kort tevoren inge
dijkte Nieuwland. Vervolgens Iaat men zich met de pontschuit
overzetten in de buurt van de zoutketen, vanwaar men verder
wandelt naar Arnemuiden, „de stad. die voorheen de geheele
weereld door vermaard, en van allerhande volkeren bevaren
was, en nu maar eene schaduwe van haare voorgaande heer
lijkheid is" (II. 184)- Als men deze vervallen stad bekeken
heeft, vindt men bij de poort de speelwagen gereed staan.
Langs Nieuwerkerk, Kleverskerke, de buitenplaats Niet altijd
Zomer van de heer De Muynck, „een der schoonste hoven van
't eiland, waar aan de bouwheer kosten noch arbeid gespaart
heeft, en de natuur als verkracht om in een slechten grond,
te heerlyker huis en hof te krygen" (II, 194), komt men op