3
vertoont, net als dat van de Vlaamse graaf, terwijl diens
Hollandse collega een rode leeuw voerde.
In de 12de eeuw schijnt Schouwen bedijkt te zijn. Het snel
opbloeiende eiland raakte nu in handen van de Hollandse
graven, die de Vlaamse aanspraken met succes afweerden.
Omstreeks 1200 bezit Zieriksee al enige betekenis. Graaf
Willem I vindt er in 1203 (de eerste keer dat de naam Zie
riksee voorkomt) in zijn opvolgingsstrijd tegen graaf Lodewijk
van Loon, die bijna heel Schouwen beheerste, een geestdriftig
onthaal, en in 1205 ondergaat de plaats een Vlaams beleg.
Er moeten dus enige verdedigingswerken aanwezig zijn ge
weest. Volgens Reygersberch zijn kort daarna de burgers
begonnen grote schepen uit te rusten voor de vaart overzee.
/Het stadsrecht is gegeven door Rooms-koning Willem II
(11 maart 1248). Daarin is sprake van het vernieuwen en
verbeteren van een vroegere keur. Misschien heeft dus Rey
gersberch gelijk met zijn bewering, dat Zieriksee tegelijk met
Middelburg al rechten heeft ontvangen van Floris III
(11571190). De keur van 1248 noemt een baljuw, een
schout en schepenen. In hetzelfde jaar wordt een vleeshuis
vermeld en in 1271 een gasthuis. Er ontstonden kloosters van
Dominicanen en Franciscanen, voorts een bagijnhof, en ook
de drie geestelijke ridderorden Duitse orde. Tempeliers en
fohannieters vestigden zich in de opkomende plaats. Floris V
vergunde haar vrijheid van tol in zijn gebied.
Met dat al was Zieriksee in 1300 nog maar een klein stadje,
door de Vlamingen spottend een „crayennist" genoemd (Melis
Stoke). Het besloeg ongeveer de westelijke helft van het
tegenwoordige oppervlak. Het centrum was het marktplein
(nu Balie), waar 's graven hof stond tegenover de Sint-
Lievenskerk. In het westen bevond zich de Westpoort, in het
noorden de Wevenswelle- (later Zuidwelle-) poort en in het
zuiden de Bagijnepoort. De oostelijke grens is niet nauwkeurig
te bepalen. De schepen legden blijkbaar aan bij de ingang van
de Meelstraat. Ten westen van de Dam zijn nl. resten van een
oude beschoeiing en op een diepte van 6 op elkaar gestapelde
tonnen de kielbalk van een schip aangetroffen. We mogen
aannemen, dat de stad zich nog niet uitstrekte over de reeds
genoemde kreek, die uit het noorden kwam langs wat later
Zwemhaven en Schuithaven zou heten.
Zo klein als de stad was, is zij toch het enige betrouwbare
steunpunt van de Hollandse macht in Zeeland geweest tijdens
de Vlaamse invasie van 1303 en 1304. De eerste aanval der
Vlamingen, overmoedig na de snelle overrompeling van Mid-