15
epidemieën. Zijn zoon Willem schreef een boek over de pest
en werd lijfarts van koning Erik XIV van Zweden. Buiten
zijn vaderstad kwam in dezelfde tijd tot roem Petrus Peckius
(Pieter Peck) als juridisch hoogleraar te Leuven. Hij was een
der eersten, die zich bezig hield met het scheepvaartrecht.
In de jaren dertig der 16de eeuw begon de Hervorming
door te dringen. In mei 1535 werd de eerste wederdoper ont
hoofd, een kleermaker, in het volgende jaar vier, waaronder
een vrouw, in 1537 weer een, terwijl in 1540 een man levend
verbrand werd. Dan wordt het stil tot 1566. De 7de juli
preekte de passementwerker Jacob Jorisse voor een 400 toe
hoorders bij Schuddebeurs op een uur afstand en in augustus
werden er al samenkomsten binnen de muren der stad geor
ganiseerd. Ondanks voorzorgsmaatregelen der regering ver
nielde de Beeldenstorm het uitgestrekte Minderbroederklooster,
gelegen ten noorden van de Minnebroersstraat.
De opstand tegen Spanje veroorzaakte weer hevige schok
ken. Doordat de Geuzen de toegangen tot de Noordzee af
sloten, raakten meer dan duizend varensgezellen werkloos.
Met hun hulp trachtte Lieven Jansz. Kaersemaker een Spaans
garnizoen buiten de stad te houden. Weliswaar moest hij na
aanvankelijk succes het veld ruimen voor de koningsgezinde
magistraat, maar weldra won Jacob Simonsz. de Rijk Zieriksee
voor de Prins. Herman Moded werd er de eerste Hervormde
predikant (1572).
Toch blijken er tijdens het grote beleg van 15751576 nog
vele Spaanse sympathieën te leven vooral in de regerings
kringen. Als het aan hen gelegen had, zou Mondragon na de
gedenkwaardige overtocht van het Zijpe 1de poorten open
gevonden hebben. Het garnizoen onder bevel van Arend van
Dorp en de volksmenigte, geleid door de predikant Gerardus
van Culenburgh met zijn kerkeraad, staken echter de dijken
door zodat een bestorming onmogelijk werd. Voortaan be
stookten Geuzen en Spanjaarden elkaar op de dijken en in
schuiten op het geïnundeerde land. De dorpen werden door
vriend en vijand geplunderd en verwoest. De stad zelf leed
reeds in het begin grote schade door een brand in de zout
keten, die behalve 60 keten met enorme voorraden zout en turf
200 woonhuizen in de as legde. Prins Willem van Oranje, die
zijn hoofdkwartier in Middelburg gevestigd had, wist wel
herhaaldelijk versterkingen te zenden (zie afb. 6), maar het
1) Voor de afbeelding hiervan, zie Van Empel en Pieters, Zeeland
door de eeuwen heen I tegenover blz. 252.