19 1523 en tot 1795 in stand is gebleven. Reeds van de 13de eeuw af waren er twee burgemeesters, en dit is eerst in 1825 veranderd. Verder bestond de regering uit 13 schepenen, vier (eerst 12) thesaurieren en 24 raden. Gewoonlijk werden ver schillende functies gecombineerd, zodat er in totaal een dertig tal regenten waren. Van oudsher werden de burgemeesters telkens voor een jaar door schepenen gekozen, tot 1329 op derde Pinksterdag, daarna op de avond van de tweede Kerst- of Sint-Stevensdag. Hun namen zijn sinds 1302 alle bekend. Een hunner, de heer-burgemeester, moest tevens schepen zijn en presideerde dit college. Zijn collega, de gemeente-burge meester, was voorzitter van de zeven heemraden van Schouwen en bemoeide zich inzonderheid met het dijkwezen. Hij was ook plaatsvervanger van baljuw en schout. De burgemeesters stonden in hoog aanzien en belediging van hen werd zwaar gestraft. De schepenen hadden twee jaar zitting en traden jaarlijks voor de helft af. De raden maakten een voordracht op, waaruit de graaf en later de stadhouder benoemde. Zij moesten 20 jaar poorter zijn. Sinds 1512 waren zij bevoegd behalve burgerlijke zaken alle strafzaken in Zee land Beoosten Schelde te berechten. De 24 raden (het ambt komt al voor in 1308werden voor het leven benoemd door de graaf (stadhouder) uit een drietal, opgemaakt door de overige raden, waarbij, evenals bij schepenen, bloedver wantschap tot in de tweede graad verboden was. In de 16de eeuw werd dikwijls de „brede raad" bijeengeroepen, bestaande uit alle leden van de magistraat benevens 20 of 24 van de rijkste, wijste en notabelste poorters, die zich had te beraden op buitengewone beden, belastingen, schending van privi leges en dergelijke gewichtige zaken. In de 17de eeuw ver gaderden zij slechts zelden, het laatst in 1673. De uitsluiting van al te nauwe betrekkingen bewijst, dat al in de Middeleeuwen vrees bestond voor familieregering. Zo ergens, dan was dit gevaar in deze afgesloten samenleving bijzonder groot. Het is niet toevallig, dat het oudst bekende contract van correspondentie uit Zieriksee afkomstig is (12 jan. 1652). naar aanleiding van het juist aangebroken eerste stadhouderloze tijdperk, dat ook hier de magistraat allerlei benoemingen aan zich deed trekken, die vroeger aan hogere autoriteiten toekwamen. De raden sloten zich aaneen in twee „kolommen" van 15 en 9 man, allen onderling geparenteerd, die om beurten de ambten zouden begeven. Dat er vóór het schriftelijk contract van 1652 allang mondelinge afspraken hebben bestaan, lijdt geen twijfel. Nieuwe overeenkomsten

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1956 | | pagina 41