30 loor zijn gegaan, is het grondgebied van Brouwershaven gering. Na allerlei verervingen kwam 1 mei 1477 de plaats in haar geheel in het bezit van Wolfert van Borsele, heer van Vere, die ook al het grootste deel van Walcheren beheerste. Het groot-privilege van Maria van Bourgondië op 14 maart van hetzelfde jaar somt Brouwershaven op onder de „goede ste den". Wanneer deze verheffing tot stad heeft plaatsgevonden, is alweer onbekend. In een document van 3 februari 1475, dat zich in het stedelijk archief bevindt, wordt nog gesproken van het „dorp". Er moet al spoedig een stadhuis zijn gezet, dat in 1599 is verbouwd tot het architectonisch juweeltje, dat nog altijd het stadje siert (afb. 11). Het geweldige schip van de kerk (afb. 12) is eveneens in de 15de eeuw verrezen. De laatste heer van Brouwershaven was Maximiliaan van Bourgondië. Na zijn dood zijn in 1566 alle bezittingen ver kocht op verzoek van de schuldeisers. Terwijl Zieriksee uit die boedel de Vierbannenpolder op Duiveland verwierf, kocht koning Philips II op aandrang der burgers de stad en heerlijk heid Brouwershaven voor 12000 ponden Vlaams 72.000). In die koopsom droegen de poorters zelf op zijn minst 32.000 bij. De koning beloofde, dat de stad nimmer weer vervreemd of van Zeeland gescheiden zou worden. Philips regelde meteen het stadsbestuur in dier voege, dat er twee burgemeesters zouden zijn en negen schepenen met een vroedschap van 24 leden (in 1655 verminderd tot 16). Onderlinge verwantschap tot de tweede graad was verboden. De inrichting vertoont veel overeenkomst met die van Zie riksee. Grote invloed was toegekend aan de baljuw, die mee stemde bij benoemingen en besluiten. De 16de eeuw is voor Brouwershaven een bloeitijdperk geweest. Zoutnering en meerederij zijn in volle fleur. Er is een jaarmarkt met een paardenmarkt. De ordonnantie op de imposten van 1541 geeft een levendig beeld van de invoer Franse en Rijnse wijnen, Engels, Hamburgs en Wismars bier, fruit, garens, touw, ijzer, boter, kaas, rozijnen, vijgen, kalk, IJselsteen, laken, fluweel, damast enz. De hoofdzaak bleef voor en na de haringvangst. Van rampen, zoals ze in deze eeuw Zieriksee en Reimers- waal teisterden, bleef ook Brouwershaven niet verschoond. In 1545 brandden 300 huizen af en eens moeten in één jaar 1400 mensen door de pest zijn weggerukt, wat stellig over dreven is. Maar de doorbraken en dijkvallen waren hier niet zo afgrijselijk als aan de oevers van de Oosterschelde. De Sint-Felixvloed overstroomde slechts een paar poldertjes, en

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1956 | | pagina 56