31
de Allerheiligenvloed van 1570 trof voornamelijk Bommenede
en Goeree. Gevaarlijker was eigenlijk de immer dreigende
verzanding. Met het oog daarop liet al in 1440 Philips de
Goede aan weerszijden van de haven een goed sterk hoofd
bouwen, voor tweederde op 's lands kosten, en nam hij maat
regelen om de vaargeul door een spui op de juiste diepte te
houden. In 1564 liet Philips II nieuwe houten zeehoofden
vervaardigen, die echter na enkele jaren door plotselinge
grondbraken werden opgeslokt. Sterkere hoofden van steen
en rijs zonken eveneens weg in de Allerheiligenvloed. De
ligging vertoonde nu veel overeenkomst met die van andere
Zeeuwse steden Zieriksee, Middelburg, Goes, die alle door
een korter of langer havenkanaal verbonden waren met het
open water (zie afb. 3 en 14).
Verderfelijk was de Spaanse inval in 1575. In tegenstelling
tot het naburige Bommenede was Brouwershaven nauwelijks
versterkt. Het 300 koppen tellende garnizoen stak de stad in
brand en nam de benen bij de nadering van Mondragon.
Alleen het havenhoofd bood enige dagen weerstand. Behalve
350 huizen gingen alle zoutketen en meestoven in vlammen op.
De stad was totaal geruïneerd.
Nu het kalf verdronken was verkreeg Brouwershaven in
1582 een octrooi om fortificaties aan te leggen, wat echter
pas in 1590 geschiedde. In de loop der jaren werden vijf
poorten gebouwd. Maar in 1682 overstroomde een hoge vloed
alle zeven polders, die aan de stad behoorden, en spoelden een
stadspoort en vier bruggen weg. De polders konden, op een
klein stuk na, tegen enorme kosten herdijkt worden, maar de
diepe stadsvesten waren dermate met zand en slijk opgevuld,
dat men zich niet de moeite getroost heeft ze weer uit te
diepen. In 1820 is de stad ontmanteld.
Met het geestelijk leven wilde het ook niet al te best vlotten.
De eerste vaste predikant, Gerardus Pauli, werd na vier dienst
jaren door de classis ontslagen, zijn opvolger verdween een
jaar later zonder toestemming en de daarop volgende werd
wegens „kwade opiniën en valsche leer" afgezet. Een Latijnse
school kwam tot stand in 1616 en ten val twee jaren later, toen
de rector zich door Steenbergen liet wegkapen. Jacob Cats
heeft de beginselen der wijsheid dan ook in Zieriksee moeten
inzuigen, echter met weinig succes, naar hij zelf meedeelt.
Over deze beroemdste telg van Brouwershaven zullen wij hier
maar zwijgen 1en alleen vermelden, dat zijn achterneef Jacob
1Zie over hem Meertens, Letterkundig leven in Zeeland, blz. 244—299.