40
vankelijk wel moest behouden, hoewel dit thans, nu geen
hangers meer worden gedragen, niet langer noodzakelijk
is. De stukken waren bij het oude oorijzer slechts enkele
centimeters groot en niet geheel rechthoekig, maar de twee
buitenste waren afgerond. Daarna zijn de stukken steeds
groter geworden om tenslotte in onze eeuw een omtrek van
ongeveer 5 bij 7 cm te bereiken. Hoewel men in de Zuid-
bevelandse dracht nimmer tot het dragen van de spiraalvormige
gouden krullen is overgegaan heeft zij wel een andere uitvoe
ring gekend. Men droeg in het midden der vorige eeuw
stukken van gelijke vorm als de tegenwoordige maar kleiner.
Deze waren niet glad maar van cantille en derhalve door
luchtig, waarop tussen balletjes en spinnetjes vier hoorntjes
des overvloeds waren aangebracht (afb. 14). Een ornament
dat op andere sieraden uit die tijd wel vaker wordt aan
getroffen.
Er bestaat met betrekking tot het Zuidbevelandse oorijzer
een merkwaardig decreet, uitgevaardigd op 6 juni 1809 (Kon.
Courant nr. 138) door de toenmalige koning van Holland
Lodewijk Napoleon, die in mei van dat jaar op zijn doortocht
naar Walcheren ook Zuid-Beveland had bezocht. Daar hier
over verkeerde opvattingen bestaan en sommige schrijvers van
mening zijn, dat niet van het hoofdijzer, maar van een gouden
voorhoofdsnaald sprake is, laten wij hieronder de oorspronke
lijke tekst volgen. Art. 67 van het decreet bevat het volgende
besluit
,,In te gaan met den eersten van hooimaand, zal het geen vrouw van
het platteland van de dorpen in het departement Zeeland vrijstaan meer
dan een oorijzer tot tooisel onder hare muts te dragen, de vrouwen kunnen
er een ter linker zijde en de ongehuwde meisjes een ter rechter zijde
dragen, edoch alleenlijk de vrouwen, die zelve hare kinderen zoogen, zal
het vrij staan er twee te dragen.
Onze minister van de eeredienst en binnenlandsche zaken zal, van
Onzentwege op den eersten van hooimaand, door de gemeentebesturen
van alle dorpen des eilants Zuid-Beveland aan de meest verdienstelijke
huismoeders, die alle hare kinderen zoogen en gezoogd hebben, een tooisel
uit twee dier oorijzers van goud bestaande vereeren, zullende er een kleine
plechtigheid te dien einde plaats hebben.
Het oudste der leden van de gemeentebesturen zal in persoon dit
tooisel zetten op het hoofd der vrouwen, welke het gemeentebestuur zal
uitgekozen hebben. Het dorp en voornamelijk alle de jonge vrouwen en
dochters zullen tot de zamenkomst genoodigd worden, na afloop waarvan
er een prijs ter waarde van 20 aan de jongelingen zal worden gegeven,
hetzij om met de boog, hetzij om met de snaphaan naar de schijf te
schieten of van wedloopen of harddraverijen.
De landdrost benevens de drossaart van Zuid-Beveland zullen al, wat
tot dit onderwerp betrekking heeft, op de meest gepaste en geschikste
wijze tot het oogmerk, dat Wij Ons voorstellen, bepalen de prijs zal