46 of de reeds eerder genoemde gewone parelspelden, waar van de knop uit één parel bestaat. Voor hetzelfde doel is omstreeks het midden der vorige eeuw nog een peervormige cantille gouden speld in de mode geweest eveneens met een platte achterkant. In de 18e eeuwse boedelbeschrijvingen zijn de vermeldingen van sierspelden niet zeer talrijk in de boedels, waarin zij voorkomen, worden zij parelspelden genoemd. De voorhoofdsnaald Tot het uitgaanscostuum behoorde vroeger evenals in vele andere drachten een zgn. voorhoofdsnaald. Dit was een spatel- vormig sieraad, aanvankelijk ook van zilver, doch in de 19e eeuw uitsluitend van goud, dat met de brede kant horizontaal (vroeger enigszins schuin) op het voorhoofd werd gedragen en met het smalle eind onder de muts schuilging. Dit gedeelte was onversierd, maar op het brede deel waren gestyleerde bloemen, ruitmotieven en dergelijke gegraveerd, terwijl daar, waar het voorwerp het breedst was, een versiering van zwanen was aangebracht in een ovaal. Dit is de algemene uitvoering, maar sommige tonen een andere versiering. Zo zagen wij een exemplaar met een rijk graveersel, waarvan een pauw het hoofdmotief uitmaakte, terwijl een andere naald een afbeelding van de oranjeboom droeg, die met rijk beladen takken vrijwel het gehele voorwerp besloeg. Deze dateert uit de zgn. Prinsen- tijd toen men na het herstel van Prins Willem in 1787 zijn gehechtheid aan het Oranjehuis op allerlei gebruiksvoorwerpen en sieraden tot uitdrukking bracht en hele serviezen, tabaks dozen, zilveren knopen en in casu ook een gouden naald met oranje-emblemen versierde. De zilveren naalden, die in de 17e en 18e eeuw wel voorkwamen, waren veel smaller en maten op het breedste deel hoogstens twee cm, terwijl de gouden exemplaren daar ongeveer 5x/2 cm breed zijn. Dit sieraad is vóór de aanvang der 20e eeuw geheel uit de mode geraakt. Koralen. Een ongemeen fraaie indruk maken de bloedkoralen colliers, die in een brede band om de hals worden gedragen. Het collier bestaat uit vijf of, wanneer de kralen kleiner zijn, uit zes, soms zelf zeven rijen grote bloedkoralen, die los om de hals hangen en in de nek met een gouden slot worden gesloten. Het slot bestaat uit een grote cantille gouden haak en oog van inge spannen werk 1dat versierd is met geponste noppen. Beide 1De techniek, waarin de sieraden zijn vervaardigd, is veelal ca.n- tillewerk, een versiering van gecompliceerd draadwerk, bestaande uit hele

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1956 | | pagina 76