15 satie daarin opgenomen er was blijkbaar een en ander ge beurd, waarom de overheid het roer vast in de hand wilde houden. Maar verder horen wij van moeilijkheden niet Was de 15e eeuw voor Goes een periode van bloei, de 16e bracht een opeenvolging van rampen. De grote watervloed van 1530 teisterde ook deze stad het herstel der schade en andere uitgaven legden op de burgerij zo zware lasten, dat enige jaren later tengevolge van emigratie „vervreemdinge" noemde de tijdgenoot Reygersberch het niemand te vinden was, die voldeed aan de financiële eisen, aan de verkiesbaar heid tot rentmeester (zoals wij zagen bezit van 200 nobelen) gesteld. Om hieraan tegemoet te komen bepaalde Karei V in 1539 dat de halve gegoedheid zou mogen volstaan en werd de bepaling van de leeftijd 36 jaar buiten werking gesteld aan de andere kant werd, merkwaardige bepaling, weigering van ambten verboden. Om het economisch leven te verstevigen werden beschermende maatregelen genomen daar „vele en diversche wercken" binnen de stad ten verkoop werden gebracht, die de poorters zelf zouden kunnen maken, werd in 1540 door het gerecht bepaald dat niemand dergelijke zaken buiten de stad mocht kopen, „maer houden die ambach ten ende neeringhe bynnen der stede". Ook de toestand van Goes' uitweg naar zee toen overigens veel korter dan later het geval wasde in 1442 gegraven haven (zie afb. 2), baarde zorg. Verloop van stroom, in Zeeland een gewoon verschijnsel, en zware stormschade aan het hoofd hadden veel nadeel toege bracht aan de zeinering, daar de schepen voorbij voeren en elders zout gingen halen 2in 1542 stond Karei V herstel van beide toe. Juist begon de stad zich wat te herstellen toen op nieuw een ramp haar trof de 28e mei 1554 brak in een der zoutketen een brand uit, die op de andere oversloeg en, ge voerd door een felle wind, spoedig ook de stad zelve aantastte. Of toen drievierde der huizen verloren ging, zoals de kroniek schrijvers verhalen, is onzeker vast staat evenwel dat van deze ramp gebruik is gemaakt om door verbreding van nauwe straten zowel voor de toekomst het brandgevaar te vermin deren als het stadsbeeld te verfraaien. Karei V kwam de zwaar 1) De dekens werden hier dan ook jaarlijks op Driekoningenavond (5 jan.) door de magistraat benoemd, waarbij de president-burgemeester hen vermaande ,,wel agt te geeven, dat er in hunne gilden geene klagten vallen" zoals de Teg. Staat vermeldt. 2) Zozeer was de zoutnering bij de toestand der waterwegen geïnte resseerd, dat haar de plicht was opgelegd daarvoor te betalen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1957 | | pagina 33