19 werd de heerlijkheid verkocht aan jhr J. van Borssele van der Hooge, waardoor deze weer aan een naamgenoot van haar oudste heren terug kwam. Onder de druk der oorlogsomstandigheden voortdurende kans op vijandelijke invallen ontstond een nauw contact tussen stadsbestuur en platteland, resulterend in de vorming van het College van superintendentie van de landwacht van Zuid-Beveland. Het oudste bericht hierover dateert van 1589. Behalve de heren van der Goes zaten daarin vier gecommit teerden van het eiland de baljuw van Goes was aanvankelijk tevens superintendent, die werd bijgestaan door een kapitein, luitenant en enige mannen (de rode roe). In 1629 echter werd het superintendentschap van de baljuwage gescheiden de superintendent moest zijn woonplaats voortaan houden ten plattelande, doch moest geregeld, o.a. op marktdagen, te Goes aanwezig zijn om contact met het college te onderhouden. Naast bovengenoemde taak was hun ook de handhaving van het plakkaat over het uitventen van waren opgedragen. In de 18e eeuw is het kennelijk verzwakt de schrijver in de Teg. Staat zegt in tijd van vrede heeft er geen super intendentschap plaats, maar de dreiging in 1747 deed er een benoemen. Dat Goes bij de oprichting der O.I.C. waarbij haar oud pensionaris, mr. Jacob Valcke, toen thesaurier van Zeeland, achter de schermen een grote rol heeft gespeeld een aparte kamer vindiceerde, was even weinig in overeenstemming met de deelneming zijner poorters aan de Indische handel als met de economische structuur en betekenis der stad. Uiteraard kwam daarvan dan ook niets de enige vaart op overzee, die uit de 17e eeuw bekend is, geschiedde, nadat de in 1644 geoctrooieerde nieuwe haven in 1651 gereed was gekomen, door een door twee Goesenaars opgezette Noordse Compagnie, die met twee schepen waren uit Noorwegen haalde en aan welke daarvoor vrijdom van kaaigeld werd toegestaan 1Maar deze onderneming ging heel spoedig teniet, en van vaart op overzeese landen horen wij nadien niet meer2). Niet daarin, en evenmin in de industrie, doch in de landbouw lag reeds toen het hoofdmoment van de economische betekenis der stad. Of reeds in de 15e eeuw de Goese markt een algemene bete kenis heeft gehad, zoals oudere schrijvers aannemen, is twijfel- 1Goes locaal-patriottisme heeft hierin handel op Oost-Indië willen zien (zie Piccardt p. 140), doch volkomen ten onrechte. 2) In 1635 deed Goes pogingen met ,,een goed kapitaal" in de W.I.C. te komen, doch vermoedelijk zonder gevolg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1957 | | pagina 37