20 achtig wij kunnen in hetgeen het oudste keurboek hierover bevat (wering van voorkoop, regeling van de maat enz.) niet anders dan de gewone middeleeuwse bepalingen ten behoeve der plaatselijke consumenten zien. Maar in de 17e eeuw is dat stellig wel het geval. Smallegange, die het als Goesenaar weten kon, verzekert dat de burgers, behalve met mee- en zoutnering, zich generen met „landbouwerye mitsgaders koophandelinge van granen", die op de wekelijkse marktdag in grote hoe veelheid werden aangebracht en ,,in een of twee uuren ver kocht en vervoerd werden". Zij kwamen niet alleen uit Zuid- Beveland, „die schuur der Zeeuwsche baren", door Johannes Antonides, wiens wieg in Goes heeft gestaan, in zijn Ystroom in de meest uitbundige termen verheerlijkt, doch ook uit de andere eilanden. Daarnaast was er de jaarmarkt, waar niet alleen verschenen „menichte van bouwluiden, komende met haar zaet, terwe en andere koopmanschappen", maar ook een „ontallijke menichte van koopluiden en andere, welke tot uit- voeringe van hare koopmanschappen uit alle omliggende steden alsdan komen te verzamelen". En van zoveel belang was deze graanmarkt, dat zij in Artois en Henegouwen als betaaldag werd aangenomen en, in 1642, de Staten van Zeeland de Goese graanmaat voor de hele provincie bindend verklaar den2). Van een wolmarkt, gehouden de laatste dinsdag in juni, is in de 18e eeuw sprake 3). Toch had ook deze bron der Goese welvaart zijn ups en downs. De zaadmarkt ondervond reeds op het einde der 16e eeuw de concurrentie van Rotter dam. dat ook in later eeuwen afwisselend de Zeeuwse land- bouwverhoudingen heeft beïnvloed. Zeer gestimuleerd daar entegen werd de betekenis van de Goese graanmarkt toen in 1806 voor de mond van de haven, die toen werd doorgetrok ken, de Wilhelminapolder 4door 25 Rotterdamse heren werd 1) Sinds onheugelijke tijden des dinsdags en op de Grote Markt.Een bijzonderheid in het oude Goes was de alikruikenmarkt, die toen de be schrijving in de Teg. Staat verscheen (1751) reeds niet meer bestond, doch voortleeft in de straatnaam Kreukelmarkt. 2) Uiting van deze verbondenheid van stad en land en merkwaardig voorbeeld van vrijwillige samenwerking reeds in deze tijd is de regeling, getroffen met de dorpen van Zuid-Beveland tot aanleg en onderhoud van een net van verharde wegen en zandpaden. 3) Typerend voor het landelijke karakter van de stad in deze tijd is mede het feit, dat haar inwoners zich ook met de bijenteelt bezig hielden. Uit de notulen der Zeeuwse Admiraliteit van 7 okt. 1658 vernemen wij dat de huislieden van Brabant en Vlaanderen gewoon waren hun bijen korven naar het land van Goes te brengen en daar uit te zetten. 4) Oorspronkelijk Lodewijkspolder genaamd naar de koning van Hol land. in 1815 herdoopt naar de gemaling van koning Willem I.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1957 | | pagina 38