22
penen werden benoemd bij tussentijdse vacatures zouden zij
zelf nieuwe coöpteren uit de burgerij, die minstens drie jaar
poorter, lid van een der schutterijen1), en natuurlijk van
Gereformeerde religie moesten zijn. Na het herstel der stad
houderlijke macht in 1747 echter moest de raad zich met het
opmaken van een dubbeltal tevreden stellen, waaruit de Prins
de keuze deed. Evenals elders, lag nu ook te Goes bestuur en
„politie" in handen van de raad, terwijl het college van sche
penen zich tot de rechtspraak beperkte. In 1722, kort na de
instelling der 21 raden, consolideerden de regenten hun opper
macht ook in dit college symptomen van „correspondentie"
zijn ook hier reeds veel vroeger, sinds 1650, waarneembaar
door het sluiten van hetgeen eufemistisch een „vriendschap"
werd genoemd, waartoe 14 der 21 leden toetraden, verdeeld
in twee „esquadrons of benden" op den duur kregen zij ook
de andere onder hun invloed. Ook de begeving der rentmees
tersambten was aldus geregeld herhaling der moeilijkheden,
die tot zoveel verdrietelijkheden hadden geleid, was nu op wel
zeer bijzondere wijze uit de wereld Maar dat ook onder dit
regime hier niet alleen patriciërs een kans hadden voor het
kussen bewijst het geval van mr. L. P. van de Spiegel, de
latere raadpensionaris, wel is waar bekwaam, doch van een
voudige afkomst, die zijn loopbaan te Goes als secretaris 2
begon, in 1760 raad werd en verscheiden, malen het burge
meestersambt heeft bekleed voor hij tot hogere functie werd
geroepen 3).
Ook het kerkelijk leven te Goes kenmerkte zich, in de 18e
eeuw. door een zekere tolerantie in de aanvang der eeuw
verzette men zich tegen de censuur, door de classes van
Zuid-Beveland uitgesproken over ieder die zich aan ringsteken
en gaaischieten, reeds toen Zeeuwse volksspelen bij uitne
mendheid, bezondigde, en twee jaar lang werd daarover zeer
1Behalve deze indirecte band van schutterij en stadsbestuur zijn ook
voorbeelden van een meer direct optreden bekend. Zo werd in 1579 hun
mening t.a.v. een aan de oproerige burgers te verlenen amnestie ingewon
nen, en trachtten zij zich in 1672 met de gang van zaken te bemoeien.
2) Een merkwaardigheid te Goes was het feit dat de functie, die bijna
overal door de pensionaris werd waargenomen, er (in 1750 reeds sinds
lang) door de secretarissen werd vervuld, die hier, als elders, het college
van de Wet bedienden. De aftredende burgemeester werd jaarlijks pensio
naris-honorair.
3) Daar hij toen nog maar kort in Goes woonachtig was werden er
tegen zijn benoeming op die formele grond bezwaren ingebracht, die
echter door de Staten van Zeeland niet werden aanvaard zelfs werd
het betreffende artikel van het reglement hierna gewijzigd (Ned. Jaar
boeken 1760 p. 384 vlg.).