XV
Stedelijk Museum, dat onder de lijst nog een naam verborgen
zou zijn 1
Zo zou ook deze restauratie een bijdrage hebben geleverd
tot vermeerdering van de kunstwetenschap.
Van de afdeling Porcelein en aardewerk valt
niets te berichten.
Dames en Heren.
Niet alleen een jaar is ten einde gekomen in het moeizaam
leven van ons aloud Genootschap; ook een lustrum is afge
sloten. Bijna een eeuw geleden heeft onder de bedachtzame
leiding van mr. M. F. Lantsheer ter verjonging onzer instelling
een hervorming in het bestuur plaats gevonden, waardoor het
tot dien min of meer permanent presidium op vijf jaar werd
gesteld. Over de voor- en nadelen daarvan wil ik niet uitwijden,
doch volsta met te constateren dat aan het presidium van
mr. Rink, die in 1953 dr. Tellegen is opgevolgd, thans een
onherroepelijk einde is gekomen. Een einde aan zijn, doch
niet aan onze zorgen. Maar het Genootschap moge mr. Rink
erkentelijk zijn en blijven voor de opgewektheid, waarmede
hij zijn niet gemakkelijke taak in onverdroten plichtsbesef in
een moeilijke periode heeft volbracht.
Ik heb gezegd.
1Misschien mag men verband zoeken tussen deze schilder en de
Giovanni Batta (lees welBaptista) Seghers, in 1624 geboren, in 1646
meester te Antwerpen, van wie Würzbach, Kiinstlerlexicon p. 616, ver
meldt dat hij drie jaar in dienst is geweest van Ottavio Piccolomini,
hertog van Amalfi, die hem in 1652 bij aartshertog Leopold Wilhelm te
Wenen aanbeval.