8
noorden toe in het verlengde van de oostgrens van de west-
Zuidbevelandse parochies voorzover deze, evenals de Noord-
monsterkerk te Middelburg, tot de Utrechtse Sint-Pieterskerk
behoorden. Deze oostgrens lag tussen Kloetinge aan de ene
kant. Kattendijke en Kapelle aan de andere kant28). Samen
vormden dus deze belangrijke kerkelijke grenzen dwars door
Zuid-Beveland een noord-zuid lopende lijn even ten westen
van Kattendiike, Kapelle en Biezelinge.
On Noord-Beveland lag de orens van de oorspronkelijke
parochie van Oostkapelle tussen Zoelekerke en Wissekerke29).
Het spreekt vanzelf, dat wij ter hoogte van deze ,,Wal-
cherse" grenzen op de Bevelanden markante waterlopen zoe
ken. Sinds het historisch-morfologisch onderzoek van Zuid-
Beveland door mevr. Edelman-Vlam weten wij, dat er zich
inderdaad juist tussen 's Heer Abtskerke en Biezelinge vroeger
een geul, en nog wel een zeer brede geul, bevond30). Naar
het noorden toe splitste zich deze in enkele smallere takken.
De middenste daarvan een zeer oude waterloop31
lien tussen Kloetinge aan de ene kant. en Kapelle en Katten
dijke aan de andere kant, ter hoogte dus van de zoëven
opgemerkte belangrijke kerkelijke grens. Toevallig heeft on-
lanos Van Liere op deze middenste vertakking de zeer oude
waternaam Zunnemaere gevonden 32Een Simnemare wordt
reeds in een 8e-eeuwse tekst als een belanarijke natuurlijke
grens in Zeeland genoemd, en kan volgens Van Liere ook op
de Zuidbevelandse Zonnemeir slaan33). Dezelfde 8e-eeuwse
tekst noemt in één adem met de Sunnemare een andere natuur
lijke grens, de Gttsaha 34Deze naam is, zoals men weet, in
verband gebracht met Goes. Van Liere heeft echter 14e-eeuwse
vermeldingen gevonden van een waterloop de Goezeeke op
Noord-Beveland35). Men mag dit een voor hpt hiernavol
gende betoog zoals wij zien zullen gelukkige vondst
noemen, want dezelfde grafelijke rekeningen, die deze Goe-
28) Joosting en Muller, a.w., blz. 154159.
29) Ibidem, blz. 191 vlg.
30) Vlam. a.w., kaart nr. III.
31) Te herkennen als een oude zandige geulrug (ibidem, blz. 5657).
Deze geul is eerder buiten gebruik geraakt dan de meer zuidelijke Brede
Watering. De watertoevoer kwam vrnl. uit het zuiden.
32) W. N. C. G. van Liere, De scherplange E en de naamkunde, in
Nomina geographica neerlandica, XIV (1954), blz. 110.
33) Ibidem, blz. 111.
34) Over deze tekst aanstonds meer.
35) A.w., blz. 105—106.