23
bolletje of echte barokparel, welke in het midden onderaan de
strik hing. Er kwam echter ook een uitvoering voor van twee
aan elkaar hangende strikken de onderste, kleiner dan de
bovenste, was dan eveneens voorzien van een bolletje of parel
(afb. 11). In tegenstelling tot de Walcherse zijn de Axelse
strikken aan beide kanten gelijk en de uitvoering van beide
ziiden komt ongeveer overeen met die op de achterzijde van de
Walcherse. Gouden strikken met parels vinden reeds ver
melding in een boedelbeschrijving van 1780,
Gouden mutsspelden.
In de inventaris van Cornelia Eekman te Axel van 5 aug.
1734 is sprake van een paar perel spelden. Uit deze en
dergelijke vermeldingen, die overigens niet talrijk zijn, blijkt
dat de dracht ook hierin overeenkwam met de toenmalige
Walcherse. Later kwamen ook andere spelden in de mode,
maar tot zulk een rijkdom en variatie, als in de Walcherse
dracht, waar ze soms met drie paren gelijk worden gedragen
al dateert deze luxe eerst van na 1900 heeft men het bij
het Axels costuum niet gebracht. Parelspelden moeten er reeds
in de vorige eeuw uit de mode zijn geraakt een ander soort,
de zqn. kapspelden, omstreeks 1880 in zwang gekomen, zijn
thans eveneens verdwenen en waren dit reeds een 25 jaar
geleden. De kapspelden waren op een rond plateau opgebouwd
uit cantille, dat in het midden hoger was en daar meestal
bekroond werd door een klein pareltje. Ze werden horizontaal
achterwaarts in de muts gestoken en vulden de ruimte tussen
de krullen. In het begin van deze eeuw bestond wel de neiging
ook de zijkant van de muts met gouden spelden te sieren,
waarbij deze omdat, anders dan bij de Walcherse dracht,
de ondermuts geheel onder de trekmuts schuil gaat in de
bovenmuts werden gestoken. Men gebruikte hiervoor aan
beide kanten van de muts een speldje met een kleine gouden
kop in de vorm van een Zeeuwse knoop. Verder werd toen nog
een gouden speld van 4 cm lengte gebruikt met een gladde kop,
waarmede men de trekmuts achter op het hoofd aan de onder
muts vastspelde. Beide soorten zijn inmiddels verdwenen, alleen
de speld boven op het hoofd is nog aanwezig maar in de vorm
van een gewone speld, somtijds voorzien van een glazen kop.
De gouden voorhoofdsnaald.
Van dit sieraad vinden wij reeds in de eerste helft der 18e
eeuw melding gemaakt, maar ongetwijfeld zal het reeds eerder
in de mode zijn geweest. Tot het eind van de vorige eeuw
werd het nog door enkele meisjes op hoogtijdagen gedragen.