29 papier vastgestoken. Laag op de rug laat zij een brede plooi zien en rijst vervolgens over de schouder hoog en smal op om zich over de borst weer te verbreden, zodat daar van de beuk alleen het kraalwerk te zien is de punten van de doek ver dwijnen onder de schort. Evenals bij de beuken is ook het aantal doeken, dat van een garderobe deel uitmaakt, zeer talrijk. Jakken. Het jak, dat men hier mantel noemt, ging omstreeks 1900 uit de mode. In de 18e eeuw en tot diep in de 19e was dit kledingstuk voorzien van lange mouwen en een schoot van enkele decimeters lengte. De jakken waren gemaakt van „rood catoen, bruin diamant calmink, zwarte krippe, luisen-en-neeten, gele krippe, rode teerling, chitse, serge"; ook maken de boedel beschrijvingen melding van „stoffe mantels" en „geblomde mantels". In de tweede helft der 19e eeuw was de schoot terugge bracht tot enkele centimeters. Het jak was toen veelal van gebloemd katoen en had tot de elleboog reikende mouwen, die soms afgezet waren met een strook smal gefigureerd zwart fluweel. Op de borst waren deze kledingstukken vrij diep en rond uitgesneden en werden zij met haken en ogen gesloten, terwijl langs de omtrek van de hals in een zoom een dun koordje was aangebracht, dat op de borst boven de haken en ogen werd dichtgetrokken. Doek en beuk vielen toen nog geheel binnen de uitsnijding van de mantel. Omstreeks 1880 begon de doek echter groter te worden, zodat zij uit de mantel kroop en op de rug in dikke plooien boven deze stond. Het gevolg daarvan was, dat de mantel kleiner werd en dieper uitgesneden, om tenslotte omstreeks 1900 geheel te verdwijnen. In de laatste periode waren deze mantels van zwart satijn met kleine motiefjes als versiering en zonder fluweel op het mouwtje. Het mouwlief. Toen de mantel verdween werd de hemdrok zichtbaar en kregen de zeer korte mouwen daarvan een garnering van zwart galon, die ook aan de kop van de mouw over de schouder voorkomt. Deze laatste garnering loopt daar precies langs de doek, die met de beuk het overige gedeelte van het mouwlief aan het oog onttrekt. Dit mouwlief is gemaakt van zwart ge figureerd kamgaren of Frans merinos en wordt direct over de onderkleding gedragen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1958 | | pagina 47