41 het burgercostuum zijn overgegaan dan de vrouwen vindt hier in zijn bevestiging. Maar tevens blijkt, dat dit proces zich hier veel sneller en vroeger heeft voltrokken dan in Walcheren en Zuid-Beveland. Men kan zich ook afvragen hoe lang het costuum zich onder de oudere vrouwen zal weten te handhaven, want er is een andere omstandigheid, die op de verdwijning van invloed is. Het zijn niet alleen de moderne tijd en de gewijzigde maat schappelijke verhoudingen, die het costuum geen plaats meer bieden, ook de schaarste aan bepaalde stoffen speelt bij de verdwijning een belangrijke rol. Deze schaarste heeft vooral betrekking op mutsen, aangezien de daarvoor gebezigde klos- kant niet meer te krijgen is. Dit heeft tot gevolg dat de vrou wen vaak haar toevlucht moeten zoeken tot tweedehands mutsen, waarvan het aantal uiteraard beperkt is. Bovendien passen deze mutsen de verkrijqster niet altijd en moeten zij dus passend gemaakt worden. Dit brengt echter nogal moei lijkheden mee en iemand, die over weinig mutsen beschikt, wordt dan al vlug verleid tot het dragen van een hoed. Is het vergroten van een muts op zichzelf reeds onmogelijk, ook een eniqszins belangrijke verkleining heeft bezwaren, omdat dan het kantpatroon meestal geweld wordt aangedaan. Nu ware de schaarste aan kanten mutsen op te heffen indien de Kad- zandse bereid was voor haar beste muts namaakkant of een ander soort stof te bezigen. Een dergelijke min of meer ge dwongen omschakeling schijnt echter niet mogelijk te zijn en zeker niet bij een reeds verdwijnende klederdracht. Liever dan zich te declasseren door het dragen van een muts van minder rijke uitvoering dan men gewend is geweest, gaat men over tot de burgerdracht. Dit verschijnsel is te meer opvallend omdat elders in gevallen, waaraan geen noodzaak ten grond slag lag, dergelijke veranderingen veel gemakkelijker tot stand zijn gekomen en als nieuwe mode opgeld deden. Zo is bv. in de Axelse dracht, toen deze nog in haar bloeitijd was, en ook in de Nieuwlandse, de kanten muts vrijwillig in onbruik geraakt. Men is door de jaren heen zo met de gangbare patronen en stoffen vertrouwd geraakt, dat een gedwongen wijziging ervan geen kans van slagen heeft, nog daargelaten dat een dergelijke vernieuwing niet levensvatbaar zou zijn omdat het aantal draagsters gestadig afneemt. Daardoor voelen zij zich in de minderheid en wordt de verdwijning van het costuum door henzelf het minst betreurd. Hierbij komt nog, dat niet iedere vrouw de kunst van het mutsen opmaken verstaat, zodat men in dit opzicht afhankelijk is van derden die, gezien de ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1958 | | pagina 63