64
waarmee de bekende tol van Iersekeroord is bedoeld. Het
handvest eindigt met de bekende zinsnede, dat wanneer hierin
„enige duysternisse" voorkwam, de verklaring aan „onsen
raide" was voorbehouden.
Inderdaad bleek na nog geen jaar (10 maart 1439) een
interpretatie van het handvest noodzakelijk, want er waren
zekere „twidrachten gevallen" tussen „onsen dijcgrave ende
enige van onsen ridderscip ende goeden luyden voirscr." Op
enkele punten werd het handvest verduidelijkt, terwijl nog
enige nieuwe bepalingen werden toegevoegd, o.a. dat ook de
onderdijkgraaf een eed moest afleggen ten einde het dijkgraaf-
schap wel en getrouwelijk te bedienen. Nieuw was ook de
bepaling, dat de visserij de afwatering niet mocht belemmeren,
een bepaling die men in vele ordonnanties kan terugvinden.
Het origineel van deze interpretatie, bewaard in het archief
ven Reimerswaal, is daarmede in 1940 verloren gegaan1).
BIJLAGE.
DIJCKAETZE BEOISTEN IEERZICKE
Philips etc. doen cond allen luyden, dat wij om die gunste
ende liefde, die wij hebben ende dragen tot onsen getrouwen
ende geminden baenroedsen, ridderen, knapen, ambochts-
heersscippen, leenmannen, steden ende goeden luyden, die
gegoet ende gearft zijn in onsen dijckgraefscip ende wateringe
van Beoisten Yersseke in Zuytbevelant, ende omdat zij hem
overgegeven ende in onsen handen geset hebben te houden ende
te volcomen alsulke ordinancye, als onse Raide in onsen naem
maken ende ordineren souden op die gebreke van der dijckaed-
sen voirs., denselven onsen getrouwen ende geminden gegeven
ende verleent hebben, geven ende verleenen mit desen brieve
alsulke rechten ende vrijheden, als hierna bescreven volgen.
<1 Dats te weten eerst, dat men den ouden dijck van onsen
dijckgraefscip voirs. bi onsen dijcgrave ende geswoeren be
drijven ende regieren sal na ouden haircomen ende gewoenten,
gelijc men tot hair toe gedaen heeft. Ende tot wat tijden dat
men om oirbair van onsen gemeenen lande voirscr. enige nuwe
wercken wil bestaden. hetzij van hoifden, sluysen, huelen,
wateringe off andere, soe sal onse dijcgrave dat doen kundigen
over al in allen prochien ende enen redeliken dach dairtoe
leggen, soedat een ygelic, die wille, dairbij comen mach ende
1Inventaris van mr. R. Fruin Th. Az., reg. nr 50. Het archief van
Reimerswaal, of liever het restant er van, berustte in het Rijksarchief
in Zeeland.