2
gerekend. Van deze kan vooral aan de Noordbevelandse een
zekere vorstelijke allure niet worden ontzegd.
In onze eerste bijdrage wezen wij er reeds op dat voor de
tijd vóór 1800 geen literatuur over de Zeeuwse klederdrachten
wordt gevonden. De vroegste beschrijving daarvan vinden
wij in het boek van Maaskamp1) van 1803, in welk werk
Nederlandse klederdrachten worden afgebeeld en beschreven.
Wat Zeeland betreft wordt van drie verschillende drachten
melding gemaakt en met een afbeelding toegelicht, t.w. de
Walcherse, de Zuidbevelandse en de Schouwse dracht. Hoe
wel wij daarin een beschrijving van de andere drachten van
Zeeland missen en wij de beschrijving van de wel vermelde
veel uitvoeriger zouden wensen, kan niet worden ontkend dat
de auteur een belangrijke bijdrage levert tot de kennis van
het costuum in die dagen. Uit het feit, dat slechts drie drachten
worden beschreven, zou men kunnen afleiden dat de overige
destijds minder afwijkend zijn geweest dan in later tijd, zodat
een beschrijving daarvan achterwege kon blijven. Dat het
Schouwse daarentegen wel werd opgenomen moge voedsel
geven aan de gedachte, dat het toen in spectaculair opzicht
een belangrijk costuum is geweest. Ook kan de omstandigheid,
dat Schouwen destijds door zijn meekrapcultuur een zeer
belangrijke en welvarende streek was, tot de beschrijving aan
leiding hebben gegeven.
Wanneer wij de afbeelding (zie afb. 1) vergelijken met die
van het Zuidbevelandse costuum zijn er zeer zeker verschillen
te constateren. Bij nader bestudering, mede aan de hand van
boedelbeschrijvingen, blijkt echter dat de verschillen minder
groot zijn en de costuums veel meer overeenkomst vertonen
dan bv. rond 1900 toen er geen enkel punt van overeenkomst
meer was aan te wijzen (zie afb. 2 en 3).
X. DE DRACHT VAN SCHOUWEN EN DUIVELAND
In de 18e-eeuwse boedelbeschrijvingen vinden wij zowel van
de mannen- als van de vrouwenkleding uitvoerig melding
gemaakt, en de opsommingen van de kledingstukken wijzen
ook hier op overeenkomst met andere Zeeuwse drachten uit
die tijd. De aantallen, die van sommige worden vermeld, en
de beschrijving daarvan wekken de indruk dat het rijke en
kleurige costuums moeten zijn geweest.
A. De mannendracht
De nu volgende verhandeling over het marmencostuum kan
1) E. Maaskamp, Afbeeldingen van de kleeding, zeden en gewoonten
in de Bataafsche Republiek.