3 niet op volledigheid bogen omdat wij voor de latere dracht niet over gegevens beschikken. Deze moet ook reeds vóór het eind der 19e eeuw zijn verdwenen. Wel is ons bekend dat de Schouwse boer in de vorige eeuw gouden ringen in de oren droeg deze lijken op de Walcherse, maar zijn iets kloeker. Van een schansloper en een ,,kappe" is ons uit de inventarissen niets gebleken, maar in het begin der 19e eeuw zullen zij ook hier zeker zijn gedragen. Een „zakhorlogie", zoals men dit uurwerk noemde, komt reeds in verschillende boedels voor. Het costuum bestond in de 18e eeuw uit een gekleurde hemdrok met een rij zilveren knopen en twee gouden hemd- knopen, een broek met zilveren broekstukken en dito klep- stukken, schoenen met zilveren gespen en een hoed. Hoeden. De hoed was een driekante steek, zoals ook in de burger dracht van 1750 werd gedragen, en het is niet onmogelijk dat deze later is opgevolgd door de hoge cylindervormige ,,tun- hoed". Maaskamp maakt melding van een karpoets van zwart fluweel of grauw laken, zoals de Lagemoerse boer droeg, en die er uit zag als een soort hoge pet of muts met klep. In de inventarissen troffen wij echter geen karpoets vermeld. Hemdrokken. Hemdrokken, ook wel borstrokken genoemd, waren van calminck, serge, molenaars-serge en dimette. Sommige worden vermeld van gestreept Rouaan, een stof, die men herhaaldelijk in inventarissen van manufacturiers tegenkomt en kennelijk van Franse herkomst was. Damaste hemdrokken kwamen eveneens voor en waren o.a. rood of blauw, terwijl ook cha- moise hemdrokken worden genoemd, die waarschijnlijk alleen de kleur aanduiden. Het aantal knopen aan de hemdrok was soms niet gering, en in een inventaris troffen wij een witte hemdrok vermeld met 50 zilveren knopen eraan en een rode met 41 platte zilveren knopen. Deze zullen wel in twee rijen aangebracht geweest zijn. Behalve van platte knopen wordt ook gesproken van doorluchtige en van braamknopen. Om de hals droeg men een gekleurde halsdoek, welke men das, stropdas of stroppe noemde en waarmede de hemdrok werd afgekleed. De gepicoteerde bies van het lijfhemd met de doorluchtige of draadwerkse gouden knopen kwam hier boven uit. De broek. In die tijd droeg men natuurlijk een korte broek, welke was

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1959 | | pagina 17