11 aangetroffen en ook een kindervalhoed met een gouden slootje. Deze laatste kwamen echter overal voor en dienden om het hoofd van het kind, dat leerde lopen, bij het vallen te be schermen. II. DE TOOLSE DRACHT Op dit eiland wordt weinig klederdracht meer gevonden alleen enkele oudere vrouwen dragen nog het costuum. Het mannencostuum is geheel verdwenen en de tijd waarin dit nog gedragen werd, ligt reeds meer dan een halve eeuw achter ons. Het vrouwencostuum heeft de invloed van de burger dracht dermate ondergaan, dat alleen de muts met het oorijzer en de bellen uit de oude dracht zijn overgebleven. De kleding van het lichaam heeft zich geheel aan de burgerdracht aan gepast. Reeds een eeuw geleden was dit het geval, al zullen de ouderen toen mogelijk nog wel een doek en beuk hebben gedragen. A. De mannendracht Hiervan maakten in de 18e eeuw dezelfde kledingstukken deel uit als in andere Zeeuwse drachten en de onderdelen, die in boedelbeschrijvingen worden genoemd, geven in het algemeen geen aanleiding tot nadere beschrijving. Tot de sieraden behoorden toen de gebruikelijke gouden hemdknopen, zilveren broek- en klapknopen en schoengespen, terwijl de hemdrok over de gehele lengte met zilveren knopen werd gesloten. Onder de kledingstukken treffen wij de reeds vroeger beschreven lank- en kortrokken aan, alsmede broeken, vesten, kappen, hoeden en dassen. De gebruikelijke stoffen waren blauw, zwart en bruin laken, serge en bombazijn. De hemd rokken waren wit of gekleurd, en de halsdoeken of dassen zullen dit eveneens geweest zijn. Hoe het costuum in later tijd eruit heeft gezien, is ons niet bekend, doch wel weten wij dat de vissers zich onderscheidden door zeer grote gouden oorringen. Deze waren langwerpig en hadden een doorsnede van 5 cm, terwijl de voorkant spatelvormig verbreed was en opengewerkt (zie afb. 6). B. De vrouwendracht Dit is in grote trekken gelijk aan dat van Schouwen-en- Duiveland, maar in de aanblik is er onderscheid, doordat de krullen van het oorijzer groter zijn en een hogere stand hebben. Ook worden zij geheel zichtbaar gedragen en zijn soms ver vaardigd van een vierkante in plaats van een ronde draad. De bellen aan het oorijzer en de mutsspelden zijn bovendien

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1959 | | pagina 25